|
Urbino, Hertogelijk Paleis. Vanaf 1447 werd er in opdracht van Federico da Montefeltro aan dit paleiscomplex gewerkt. Het hof van Urbino was een van de plaatsen waar de nieuwe ideeën van de renaissance volop de ruimte kregen.
|
Leon Batista Alberti: "de mens is tot alles in staat mits hij daartoe de wil kan
opbrengen".
Dit citaat geeft al aan dat in de renaissance een periode aanbrak waarin op allerlei
terreinen in de samenleving, met in kunst- en wetenschap in het bijzonder, heftig
geëxperimenteerd werd en nieuwe inzichten doorbraken. Renaissance komt van re-naître (Frans), en betekent "opnieuw geboren worden". Dat is een overdreven
omschrijving voor een maatschappij die de kans greep om geldende waarheden te relativeren
en oude en nieuwe ideeën te beproeven.
Het culturele verschijnsel renaissance volgde op de gotiek en begon in Noord-Italië. Van een breuk met de
middeleeuwen was geen sprake. In de gotiek ontstond al de cultureel-maatschappelijke
toestand waaruit de renaissance kon ontstaan.
Op Europees niveau speelden gevechten om de macht tussen de Habsburgers en de Franse
koningen. De twistappels waren de stadstaten Napels en Milaan. De Nederlanden werden
betwist door Spanje waardoor ook hier, door samenhorigheid, de vorming van een eigen staat
bevorderd werd. In Engeland trokken de koningen uit het huis Tudor, Hendrik VII en Hendrik
VIII, de macht aan zich.
Door het toenemen van de staatsmacht verloor de adel geld en aanzien. De koningen
regeerden zonder veel inspraak van de kerk en de adel te dulden. Het gedachtengoed achter
de staatsvorming werd gevoed door enkele spraakmakende theorieën zoals die van Thomas
Morus in Utopia (1516) over staatsinrichting. In het boek "Il Principe" van
Machiavelli (Italië 1532) kwam duidelijk een beginsel voor de politiek tot uitdrukking
dat was: "het doel heiligt de middelen". Vele vorsten hanteerden dit principe
dan ook.
De adel trok zich terug in kastelen buiten de steden. Voor hun eigen veiligheid en de
beheersing van de openbare orde had men (huur-)legertjes. Voor die legertjes trok men
Zwitsers aan, die in hun eigen land geen werk hadden en als betrouwbare huurlingen bekend
stonden. De Zwitserse garde van de paus is de laatst overgebleven garde van deze soort en
ze draagt nog steeds het door de kunstenaar Michelangelo ontworpen uniform.
De aanhoudende trek van de bevolking naar de steden, die in de gotiek al begonnen was,
zette zich voort. In de steden ontstond een arbeidersproletariaat waardoor de prijs van
arbeid zakte. Steeds meer kapitaal kwam terecht bij een kleine elite. Die
kapitaalkrachtige families beheerden in feite de steden en hadden de macht. Politiek en
kapitalisme waren niet meer te scheiden. De machtsstrijd die overal gaande was en de dure
ambities van de elite werden gefinancierd door bankiersfamilies als Fugger, Pazzi, Strozzi
en Medici.
© COPYRIGHT 2002 EMMAUSCOLLEGE ROTTERDAM J.BROUWER
De steden
In Europa was een netwerk van grote steden die onafhankelijk van de staten handelden.
Hun vrijheid moest verdedigd worden in voortdurende onderlinge competitie zoals die
tijdens de gotiek al begonnen was. Fysiek werd de verdediging uitbesteed aan condottieri
(aanvoerders) met hun huurlegers. Helemaal betrouwbaar waren die niet want omkopen was ook
heel gebruikelijk. De familie Sforza nam de macht over in Milaan, na als condottiere te
zijn begonnen. Rijke families betwistten elkaar de macht in de stad. Heel bekende,
beroemde maar ook beruchte families waren de Medici's in Florence, de Gonzaga's in Mantua,
de Montefeltro's in Urbino, de Sforza's in Milaan en al hun vertegenwoordigingen in Rome
bij de paus, waaruit beurtelings een nieuwe paus gekozen werd.
Het proletariaat werd in bedwang gehouden door strenge rechtspraak en terechtstellingen
met het karakter van een volksevenement. Lijken van terechtgestelden bleven als
waarschuwing nog lang aan de galg hangen. Dood door verbranding en vierendelen waren in
het noorden gewoon. In de steden zwierven werkeloze huursoldaten, afgedankte
marketentsters en ambachtslieden rond die zich niet mochten vestigen. De steden werden
voller, verpauperden en vervuilden.
In Florence zette men op zondag het huisvuil buiten en niemand ruimde dat op. Misdaad stak
de kop op, "beurzensnijders" waren de eerste zakkenrollers. De burgers brachten
tralies voor hun ramen aan. De stadsbesturen voerden verplichte tewerkstelling in. In de
steden maakten de gilden de dienst uit. Door vestigingsvergunningen af te geven werd het
eigen belang beschermd. In veel steden werden beroepsgroepen in wijken of straten bij
elkaar geplaatst. De stoelenmakers in Rome bijvoorbeeld, woonden in de Via dei Sediari. De
overvloed aan arbeidskrachten maakten ook maatregelen tegen uitbuiting nodig. De
arbeidsplicht was zeer streng maar de betaling van vast loon ook.
Door de overbevolking kregen de steden er ook een transportprobleem bij. De smalle straten
werden bezet en bevolkt door herbergen, winkels, theatertjes, straatventers, opstootjes,
opstoppingen, bedelaars, geleerden, sjouwers, prelaten en dienstmeisjes. Het ordenen van
de stad leidde tot het begrip city-planning.
Het openbaar vervoer bestond uit postkoetsen die een regelmatige dienst onderhielden.
Bijvoorbeeld in 1516 reed de dienst van de firma Turn und Taxis van Brussel naar Wenen.
Het woord taxi is er van overgebleven. Het bedrijf Herz verhuurde toen paarden. Amsterdam,
Venetië en Londen kenden de watertaxi. Als de oogst mislukte, leden de armen honger. De
overheid deelde dan marsepein uit. Marsepein werd gemaakt van amandel en melk en suiker en
was zeer voedzaam. De naam kwam van "marci pani" (brood van Marcus; de
stadsheilige van Venetië).
De uitdrukking "in vino veritas" gold toen al voor het verdrinken van verdriet
in wijn.
Het zelfvertrouwen van de stadsbesturen was al even groot als dat van de ontwikkelde homo
universalis die elk individu trachtte te zijn. Op het stadhuis dat in Antwerpen werd
gebouwd door Cornelis de Vriend, daarbij geassisteerd door de Italiaan Scarini, prijkt de
afkorting: S.P.Q.A. Hetgeen betekent: Senatus Popolusque Antwerpiae (senaat en volk van
Antwerpen). De afkorting S.P.Q.R. werd (en wordt) in het antieke Rome aangebracht op alle
staatseigendommen. Deze afkorting was via geschriften over architectuur in de klassieke
oudheid in het noorden terechtgekomen en in de renaissance was het bon ton dat men
aspecten van de klassieke oudheid kende en gebruikte. Het hergebruiken van de klassieke
motieven en ideeën was een van de wezenlijke kenmerken van de renaissance. Renaissance in
de betekenis van 'wedergeboorte van de klassieke oudheid'.
© COPYRIGHT 2002 EMMAUSCOLLEGE ROTTERDAM J.BROUWER
De teloorgang van de rooms-katholieke kerk
Dat de kerk van Rome de renaissance nog overleefde mag een wonder heten. De vermenging
van persoonlijke-, familie-, staatkundige- en kerkelijke belangen was zo groot, dat het
respect voor de heilige stoel in heel Europa ernstig gesleten was. De hoogconjunctuur
maakte mogelijk dat men buiten de directe zorg om het bestaan ook andere interesses kon
ontwikkelen. Aan de hoven in de stadstaten werden allerlei wetenschappers en kunstenaars
aan het werk gezet. De bekendste groep was de Neo Platoonse Academie die Cosimo en zijn
zoon Lorenzo (Il Magnifico) de Medici bijeenbrachten. Een van de eerste effecten was
waardering voor andere dan christelijke levensbeschouwingen. Die twijfel aan het ware
christelijke geloof werd door de handelingen van de paus en de curie in Rome sterk
bevorderd. In feite was de kerk haar leergezag kwijt tengevolge van verwereldlijking,
pervers- en onethisch gedrag. Het Vaticaan had veel geld nodig voor veel dure
bouwprojecten zoals de nieuwe St.-Pieterskerk. Paus Leo X verkocht kardinaalstitels om aan
geld te komen. Paus Alexander VI (de Borgiapaus) zorgde uitsluitend voor eigen familie en
genot en vormde het absolute dieptepunt van normbesef bij een kerkvader.
© COPYRIGHT 2002 EMMAUSCOLLEGE ROTTERDAM J.BROUWER
Het humanisme
Het humanisme was een nieuwe levensbeschouwelijke beweging. De humanisten stelden zich
een ideaal type mens voor ogen dat door opvoeding en ontwikkeling moest worden
nagestreefd. De humanisten waren van huis uit christenen en bestudeerden klassieke
teksten; hun visie had nog een sterk religieuze inslag. Hoewel ze ferme spottende kritiek
op de kerk leverden braken ze er toch niet mee. Het centrum van het humanisme was de
eerder genoemde Neo-Platoonse Academie van de Medici's. Men zocht daar naar een synthese
tussen Christendom en neo-Platonisme. De humanisten beschouwden Christus als leraar en
legden de nadruk op de zedelijke ontwikkeling van de mens. De reformatoren, een andere
kritische beweging in de kerk, beschouwden Christus nog steeds als verlosser en hielden
zich aan de christelijke leer.
Een van de bekendste humanisten was Erasmus van Rotterdam (1469-1536). Hij schreef zijn
kritiek op de kerk van Rome in "de lof der zotheid".
© COPYRIGHT 2002 EMMAUSCOLLEGE ROTTERDAM J.BROUWER
De reformatie
Maarten Luther, een monnik, spijkerde op 31 oktober 1517 op de deur van de
universiteitskapel van Wittenberg 95 stellingen, in het Latijn opgesteld. Dat was een
normale manier om een dispuut te beginnen. In 1521 moest Luther zijn stellingen verdedigen
voor de Rijksdag van keurvorsten te Worms. Hij hield voet bij stuk en werd door de keizer
in de ban gedaan. In 1529 schreef Luther een catechismus (= opsomming van
geloofswaarheden) in het Duits. Hij vertaalde ook het Nieuwe Testament in het Duits zodat
veel mensen de bijbel zelf konden lezen. Het celibaat (wie hield zich daar nog aan?) werd
niet overgenomen. De protestantse parochies, die gemeentes genoemd worden, werden geleid
door een dominee die gewoon getrouwd mocht zijn. Feitelijk was de kerk van Rome gescheurd.
In 1530 steunden de Duitse keurvorsten Luther inmiddels wèl. Calvijn werd medestander en
het protestantisme was een feit. De term is afgeleid van de protesterende vorsten op de
Rijksdag te Speyer in 1529. Onder Calvijn kwam het centrum van de reformatie in Genève te
liggen.
Godsdiensttwisten:
- Frankrijk kende een katholieke beweging die in de Bartholomeusnacht de hugenoten
(protestanten) afslachtten.
- In Nederland en Vlaanderen stak de beeldenstorm op. Veel kerken werden door protestanten
overgenomen en de versieringen eruit gesloopt. De protestantse beweging viel uiteen in
nationaal gekleurde delen.
Het protestantisme in Nederland werd burgerlijk. De reformatie in Nederland was nogal
overdreven omdat het katholicisme en de Spaanse overheersing als één macht werden
beschouwd.
De kerk in Rome reageerde op drie manieren:
- Het concilie van Trente (1545-63) zette de contrareformatie in, onder leiding van de
Jezuïetenorde van Ignatius van Loyola.
- Bijbelstudie door leken werd niet gewenst. Door de ontwikkeling van de boekdrukkerij en
uitgeverij kwamen voor de kerk onwelgevallige boeken op de markt. De kerk stelde een index
(= lijst) van verboden boeken op.
- De kerk gaf zelf een catechismus uit.
- In 1555 werd in de Vrede van Augsburg bepaald dat de vorst per land mocht bepalen wat de
staatsgodsdienst was.
© COPYRIGHT 2002 EMMAUSCOLLEGE ROTTERDAM J.BROUWER
De wetenschappen
Alle wetenschappen profiteerden van de brede nieuwsgierigheid in dit tijdperk. De
universiteit van Padua kwam met veel nieuwe ideeën omdat ze door de staat Venetië tegen
de inquisitie werd beschermd. Zo'n denkbeeld was de bouw van het zonnestelsel volgens
Galilei. Hij stelde dat de aarde niet het centrum van het heelal was.
Heel fundamenteel was de verandering van de tijdrekening door paus Gregorius XIII (1582).
Tot dan toe gold de Juliaanse (Romeinse) kalender die niet nauwkeurig genoeg was. In 1582
volgde na 5 oktober meteen de 15de om correcties aan te brengen. Die tijdrekening loopt nu
nog.
De heelkunde werd ontwikkeld door Vesalius (1514-1564). Hij ontleedde lijken hetgeen een
dubieuze bezigheid was. Het werd hem door Philips II verboden. Vesalius ging, uit boete,
naar Palestina maar kwam door een schipbreuk om. Zijn belangrijkste inbreng was de kritiek
op het werk van Galenus dat bol stond van fouten maar nog steeds als juist werd beschouwd.
Men dacht dat de mens sinds Galenus inmiddels gedegenereerd was.
Behalve de heelmeester was er de tot chirurgijn ontwikkelde barbier, die operaties
verrichtte. Als narcosemiddelen had men sterke drank en bewusteloos slaan. Kwakzalvers
trachtten alles met kwikzilver te helen. Geesteszieken kregen niespoeder op te snuiven om
door te niesen de hersens te reinigen.
Syfilis (een geslachtsziekte) was het aids van de renaissance. Het had als bijnaam
"Spaanse pokken" of "Franse ziekte", men wist niet waar de ziekte
vandaan kwam. Ze leidde tot drastische beperking van vrije sexuele omgang die toen in
brede kringen geaccepteerd was.
© COPYRIGHT 2002 EMMAUSCOLLEGE ROTTERDAM J.BROUWER
Kunst
Literatuur
Boeken werden steeds meer in de eigen taal geschreven en niet meer in het Latijn. Men
gebruikte vormen die aan de klassieke oudheid waren ontleend, zoals de elegie, de
pastorale en het hekeldicht. Namen die in dit verband genoemd kunnen worden:
In Italië: Ludovico Ariosto met "Orlando Furioso", 1516.
Het theatergebouw ontwikkelde zich uit de herberg. De eerste volkstoneelstukken werden
opgevoerd op binnenplaatsen van herbergen. Die binnenplaatsen werden overdekt en daaruit
volgde het theatergebouw. Het toneelbedrijf was een mannenaangelegenheid. Vrouwenrollen
werden door mannen gespeeld.
In Italië kwam de Commedia dell' Arte op. Dat was een theatervorm waarin standaardtypes
voorkomen. De inhoud van het stuk lag vast in het scenario waarop de spelers
improviseerden. Enkele standaardfiguren waren: Dottore (een pedant type) en Arlecchino
(harlekijn), Pantalone de koopman. De types van de Commedia dell' Arte zijn blijven
voortbestaan in de volkscultuur.
Dans
De hogere kringen trachtten zich te onderscheiden van het gewone volk door andere dansen
te beoefenen. De gewone boerendans bestond uit puur natuurlijke uitingen van vreugde en
vermaak. De elite ging 'schrijdend dansen' een vorm die oefening vereiste waardoor het
beroep van dansmeester ontstond.
Muziek
Geheel in de lijn van de renaissance wijkt de traditionele kerkmuziek voor nieuwe vormen.
De thema's zijn werelds, en gaan over de liefde en zijn lichtzinnig van aard. Een bekende
componist was Monteverdi (ca. 1600). Palestrina was een belangrijke componist van
kerkelijke muziek. Hij streefde naar verstaanbare tekst en was als het ware 'religieus
expressief'. De begeleiding bestond uit orgel, luit en gitaar. De partituren voor die
instrumenten waren transcripties van zangpartijen. Het aantal bruikbare muziekinstrumenten
groeide gestaag; trom, pauk, lier, luit en tamboerijn. De eerste voorloper van de piano
was het virginaal dat technisch leek op het clavecimbel.
© COPYRIGHT 2002 EMMAUSCOLLEGE ROTTERDAM J.BROUWER
De sponsoring van de renaissance: de economie
De ontdekkingsreizen van Columbus, Vasco da Gama, Magelhaes en anderen brachten
exotische produkten mee waarop forse winsten werden gemaakt. Handelsvaartsteden werden
Lissabon, Amsterdam, Antwerpen en Londen. Spanje claimde het alleenrecht op de zeewegen
waardoor zeeoorlogen uitbraken en bovendien andere routes gezocht werden naar El Dorado
(het goudland Indië). De Nederlanders verzorgden het transport tussen de Oostzee en de
Middellandse Zee. Portugal werd door Spanje ingenomen om de belangrijke oceaanhaven te
bemachtigen.
Intussen werd Zuid Amerika gekolonialiseerd en werden Indianen als dwangarbeiders gebruikt
op plantages. Portugezen en Nederlanders transporteerden 50.000 slaven uit Afrika naar
Zuid Amerika om de te zwakke indianen te vervangen.
Men kreeg de beschikking over nieuwe importprodukten: kalkoen uit Mexico, mais en
"quacahocatl" (cacao of chocola) uit midden Amerika. In Frankrijk ging men zijde
maken om import uit Italië te verhinderen. Leiden werd textielcentrum en besteedde een
deel van de wolproduktie uit aan Tilburg. Veel boeren zetten akkerbouw om in schapenteelt
vanwege de gunstige wolprijs. Dat leidde tot werkeloosheid en trek naar de stad.
© COPYRIGHT 2002 EMMAUSCOLLEGE ROTTERDAM J.BROUWER
Dagelijks leven
Gewenst gedrag
De ideale gedragsvorm werd beschreven door Erasmus in zijn boek De Civilitate Morum
Puerilium. Het boek was een groot succes en werd gelezen door mensen die zich als hoveling
wilden gedragen maar dat niet waren. De omgangsvormen ontwikkelen van grof tot iets minder
grof: praten met iemand die urineerde mocht niet meer, tegen winden laten was geen enkel
bezwaar. De tafelmanieren veranderden wel snel, de prikvork werd gebruikt, en men at van
stenen borden. Al die manieren dienden vooral om zich te onderscheiden van het ordinaire
volk.
Castiglione schreef een handboek voor hovelingen ,Il Cortegiano, waarmee hij het vrij lege
bestaan van de elite vulde met culturele bezigheden. De auteur Aretino gaf als eerst een
roddelblaadje uit over de hogere stand.
Huisraad bestond uit commodes en buffetten, gestoffeerde stoelen en voorraadkisten z.g.
cassoni. De slaapplaats werd het hemelbed. De muren werden behangen met kleden die door
kunstenaars werden ontworpen en in Vlaanderen werden geweven. Door de import uit vreemde
landen kwam in alle landen het verschijnsel van het verzamelen voor. Men kocht allerlei
exotische voorwerpen, mineralen, schelpen, kunst, en vulde daarmee rariteitenkabinetten of
in Italië studioli, en in Duitsland Wunderkammern. De Habsburger Rudolf I bezat in Praag
een enorme collectie. De gewone man bezat dat allemaal niet en was eigenlijk armer dan in
de gotiek.
De persoonlijke hygiëne werd er niet beter op. Het wassen was in onbruik geraakt.
Lichaamsgeur werd verdreven door parfums op de kleding te doen. Schoon zijn betekende niet
gewassen zijn maar een keurig wit linnen hemd dragen. Het gezamenlijk baden werd verboden
omdat dat als bron van ziekten was erkend.
41breughel boerenbruiloft
Het huishouden
De steden in Italië werden volgebouwd met blokvormige woonhuizen; de palazzo's. In zo'n
gebouw van drie verdiepingen met een binnenplaats woonde een hele familie met bedienden.
De familie zelf bewoonde de eerste etage, op de tweede etage alle andere inwonenden. Op de
begane grond waren stallen en voorraden en de keuken.
De families in de stad lagen toch al overhoop met elkaar maar ook binnen zo'n palazzo was
de sociale controle drukkend. Intriges en ruzies waren aan de orde van de dag.
Opvoeding betekende leren dansen, schermen, muziek maken, jagen, oefening in
welsprekendheid, bekendheid met klassieke teksten. Dat betrof alleen de jongens, de
meisjes werden jong uitgehuwelijkt en werden in het huwelijk wel wijzer. In welvarende
kringen hield men zich bezig met plezierige dingen, "carpe diem", pluk de dag
was het devies. Genieten (van wat eigenlijk verboden was) was wel zondig, maar meer ook
niet!
De christelijke moraal sleet ernstig door de navolging van de filosofie van de Griek
Epicures (300 v.C.) die stelde dat geluk slechts bereikbaar was door een harmonische
verhouding tussen genot, zelfbeheersing, deugd en ondeugd. Dat die harmonie niet
gemakkelijk bereikt werd moge blijken uit de talrijke beschrijvingen van zedeloos gedrag
in vooral de hogere kringen.
Vrije tijd
Die had men genoeg. De machthebbers paaiden het proletariaat met processies,
carnavalsoptochten en volksfeesten. Dan werd en niet gewerkt. Er was geen plicht tot
zondagsheiliging dus men besteedde zijn tijd aan slagbal, kaatsen, boogschieten, schermen,
jeu de boules. In de herberg kon men gaan gokken, dobbelen of kaartspelen.
De kleding
Jongens en meisjes droegen tot hun 7de jaar dezelfde kleding. Daarna was de kleding gelijk
aan die van een volwassene. De algemene tendens was: druk en versierd.
De mannen droegen hozen, dat waren lange kousen met een druk dessin. In het noorden kwam
daar een korte pofbroek bij. Voor het geslacht droeg men een braquette een gepolsterde
schaamlap. Verder een kort jack, een wambuis met losse mouwen die er aan geknoopt konden
worden. De overjas was de korte paltrock of de lange tabbaard, beide hadden wijde
armsgaten. De mode was om splitten te maken in mouwen en broek zodat de voeringstof, in
een afwijkende kleur, erdoor zichtbaar was (het pak van Zwarte Piet). Het hoofddeksel was
de baret.
Een vrouw droeg een hemd met ruches onder een overkleed met pofmouwen en een wijde hals
waar het hemd uitkwam. In bepaalde kringen leidde dat tot topless mode. Op het overkleed
een lijfje met baleinen of een korset er onder. Rokken waren lang en stonden wijd door
vilten kussentjes die op de heupen gedragen werden.
Het haar werd vormgegeven met hars en eiwit en gebleekt. Met linten en gouddraad werd het
haar opgestoken en versierd. Mannen droegen baarden en snorren in allerlei uitvoeringen.
© COPYRIGHT 2002 EMMAUSCOLLEGE ROTTERDAM J.BROUWER
Informatie elders op internet
- Historische links
Op deze pagina zijn de links naar historische sites geordend op periode, onderwerp, persoon en land. Ook kunt u gebruik maken van een alfabetisch register.
- Profondo Reizen
Voor uw gespecialiseerde kunst- en cultuurreizen naar Italië. In groepsverband, individueel (arrangement, accommodaties) of op maat voor u(w bedrijf) gemaakt. Wij bieden o.a. een prachtige wijn-gastronomiereis aan naar Zuidwest-Toscane. Bezoeken en proeverijen bij topproducenten in Montalcino, Montepulciano en Bolgheri staan hierbij centraal.
|
|