|
Monte Vioz
De Monte Vioz (3645 m.) ligt op de grens tussen Trentino en Zuid-Tirol. De top maakt deel uit van het Ortlergebergte en het Nationaal Park van de Stelvio. De top is gemakkelijk te bereiken. Vanuit Peio Fonti gaat een kabelbaan tot Rifugio Scoiattolo en van daaruit voert een stoeltjeslift naar het Rifugio Doss dei Gembri op 2300 meter. Daar begint wandelweg nummer 105 naar de Rifugio Mantova (3535 m.), 15 minuten onder de top. Vanaf de top (zie foto) heeft men een fantastisch uitzicht op de Forni-gletsjer en de beroemde "13 toppen". Op heldere dagen zijn in de verte het Adamello- en de Presanella-gebergte zichtbaar.
|
|
|
Dolomieten
De oorsprong van de dolomieten ligt zo'n 200 miljoen jaar geleden, toen aan de rand van de Tethyszee, waar het warm en ondiep was, rifbouwende koralen en kalkalgen geweldige riffen opbouwden. De resten daarvan zijn chemisch omgezet in dolomiet en zo'n 23 miljoen jaar geleden tot grote hoogte opgedrukt (de naam dolomiet is afkomstig van de Franse geoloog en mineraloog Gratet de Dolomieu (1750-1801) die als eerste dit gesteente beschreef).
|
|
|
Dolomieten
Doordat het dolomiet vrij zacht is, zijn de bergen door inwerking van regen, wind en vorst geërodeerd tot grillige vormen temidden van hellingen van verweringspuin. Op de foto een blik over de Seiser Alm, bij Bolzano, op de Schlern (2563 m.).
|
|
|
Erto
Erto is een klein bergdorp in het dal van de Vajont in de provincie Pordenone, bij de grens met de provincie Belluno. In de jaren '50 heeft men een stuwdam in het dal gebouwd waardoor het Lago di Vajont ontstond. Waarschijnlijk door de invloed van het stuwmeer schoof op 9 oktober 1963 een massa van 270 miljoen kubieke meter steen en aarde met een enorm geraas van de helling van de Monte Toc het meer in. Alles wat zich over een afstand van drie kilometer op die helling bevond - bossen, weiden, tuinen en huizen - verdween in de diepte. Op de foto is de kale helling van de Monte Toc goed zichtbaar. De vloedgolf die ontstond verzwolg in oostelijke richting vele huizen. In westelijke richting stortte de vloedgolf, 70 meter hoog, zich over de stuwdam in het dal van de Piave, bovenop de stad Longarone, die geheel verwoest werd. Er vielen 1900 doden waarvan 200 in de gemeente Erto.
Erto werd tot risicogebied verklaard en de bewoners moesten de plaats verlaten. De meeste inwoners deden dat, maar een aantal van hen verzette zich en bleef achter, ondanks de wegversperringen en de afsluiting van alle voorzieningen.
Na veel getouwtrek besloot men in 1970 het stadje op een veilige hoogte te herbouwen. In het oude deel bleef nog een handvol gezinnen achter.
In 1976 werd het dorp vanwege de bijzondere architectuur tot nationaal monument verklaard. De laatste tijd keren veel mensen die na de ramp hun huizen hebben verlaten weer terug.
Door zijn bijzondere geschiedenis is Erto (samen met het nabijgelegen Casso) een van meest authentieke bergdorpen van Noord-Italië. Bovendien wordt het dorp omringd door een prachtige en ongerepte bergwereld.
|
Erto. Klik op de foto voor een grote afbeelding.
|
|
Lago di Garda
Het Gardameer is gevormd door een enorme gletsjer uit de ijstijd. Op sommige plaatsen zijn de dalwanden bijna loodrecht, wat prachtige uitzichten oplevert zoals hier bij het bedevaartskerkje van O.L. Vrouw van de Monte Castello. Door de temperende invloed van het water heeft het Gardameer een mediterraan klimaat en groeien er palmen, cipressen, olijven en zelfs citroenen.
|
|
|
Comomeer
In Italië zijn meer dan duizend meren die op verschillende manieren zijn ontstaan. Het Lago Maggiore, Comomeer, Meer van Iseo en Gardameer hebben ongeveer dezelfde geschiedenis. Ongeveer vijf miljoen jaar geleden waren het zeer diepe dalen die waren uitgesleten door rivieren. De zeespiegel van de Middellandse zee lag toen ongeveer twee kilometer lager dan nu en daardoor konden de dalen worden uitgesleten tot ver onder het huidige zeeniveau. Vervolgens zijn deze dalen in de ijstijden verder uitgesleten door enorme gletsjers, die doorliepen tot de rand van de Povlakte.
Op de foto het uitzicht vanaf de Monte Crocione (1641 m.)
|
|
|
Moreneheuvels
Deze heuvels bestaan uit materiaal dat in de ijstijd door gletsjers is opgestuwd. Dergelijke moreneheuvels zijn te vinden ten zuiden van de Italiaanse meren en aan het einde van de alpendalen. De heuvels zijn meestal in cultuur gebracht voor fruit- of druiventeelt. Er valt meer neerslag dan in Nederland maar de regen valt in de zomer vooral in korte en hevige buien.
|
|
|
De Langhe gezien vanuit Serralunga d'Alba
Dit heuvelgebied in Piëmonte heeft landschappelijk veel weg van de hierboven genoemde moreneheuvels. Deze heuvels bestaan echter voornamelijk uit mergel. Ze vormen een gevarieerd en lieflijk landschap met steeds wisselende uitzichten op stadjes, kastelen en wijngaarden. Hier liggen de kostbaarste wijngaarden van Piëmonte, die van de Barolo 'koning van de wijnen en wijn van de koningen'. Andere beroemde wijnen uit het gebied zijn de Nebbiolo, de Dolcetto en de Barbera.
Deze streek is zeer geschikt voor wijnbouw: het heuvelachtige terrein en het droge en zonnige klimaat dragen bij aan een goede kwaliteit. De meest verbouwde druif is de Nebbiolo, waarvan de naam wellicht afkomstig is van het woord nebbia (nevel).
|
|
|
Wijngaard in de Langhe
De leggende waarvan de naam Nebbiolo afkomstig zou zijn vertelt van een monnik die een kleine moestuin onderhield bij het schamele huisje waarin hij woonde. Hij had ook een kleine wijngaard waarmee hij in zijn eigen wijn voorzag. Op een ochtend vond hij de tuin en de wijngaard gehuld in een dikke nevel. Hij interpreteerde de gebeurtenis als een waarschuwing van God en stopte onmiddellijk met het tuinieren en wijdde zich alleen nog maar aan het gebed. Toen de tijd voor de wijnoogst naderde, verdween echter de mist en werden de druiven zichtbaar die als juwelen hingen te schitteren in de zon.
Waarschijnlijker is dat de naam samenhangt met de typische mist die, in de oogsttijd, 's ochtends vroeg in de dalen hangt.
|
|
|
Alpen: Nationaal Park Gran Paradiso.
Dit nationale park ligt tussen Piëmonte en het Aosta-dal, in het noordwesten van Italië. Het landschap is voornamelijk alpine. De dalen die de Gran Paradiso-groep doorsnijden zijn gevormd door grote gletsjers en beken. De meest voorkomende bomen in de bossen zijn de lariks, spar, alpenden en zilverspar. Op grotere hoogten vinden we alpenweiden, sneeuw en gletsjers. De hoogste top is 4.061 meter.
De Gran Paradiso-groep bestaat uit gneiss: metamorf gesteente, ontstaan uit graniet en dioriet. Verder wat licht-metamorfe sedimenten uit het mesozoïcum.
|
|
|
Het symbool van het park, de steenbok, is niet schuw en gemakkelijk te observeren. De mannetjes, te herkennen aan de grote horens, leven in kleine groepen, terwijl de vrouwtjes en jongen aparte kuddes vormen.
De alpen-marmot hoor je bijna altijd eerder dan dat je hem ziet. Zijn gefluit is tussen de bergwanden op grote afstand te horen.
Ook de koningsadelaar wordt regelmatig in het gebied gesignaleerd.
In de zomer fleuren vele soorten bloemen, waaronder alpenrozen, de bergweiden op.
In deze bergen valt tweemaal zoveel neerslag als in Nederland. In de zomer kan de temperatuur flink oplopen maar zodra de zon weg is, koelt het in de bergen enorm af.
|
|
|
Apuaanse Alpen
Van verre lijkt het of deze bergketen aan de Golf van La Spezia met sneeuw is bedekt. Marmer is in de loop van miljoenen jaren ontstaan door de kristallisatie van kalk. De kostbaarste soort is de puur witte Statuario; maar waar sporen van metaalhoudende zouten bij de vorming van de steen aanwezig waren, zijn kleuren ontstaan. Het marmer was al erg in trek in de oudheid maar bereikte wereldfaam in de renaissance. Van alle kunstenaars die werkten met Carrara-marmer was Michelangelo de allergrootste. In vroeger eeuwen was de winning en het transport van de blokken marmer een moeilijke en gevaarlijke onderneming. Tegenwoordig beschikt men over draadzagen waarmee de blokken worden uitgezaagd en allerlei moderne pneumatische en hydraulische hulpmiddelen.
De hoogste top van de Apuaanse Alpen is 1946 meter. Er valt in de Apuaanse Alpen zeer veel regen. Dat komt doordat de bergen vrijwel direct aan zee liggen en de warme en vochtige lucht van zee bij westenwind, tot grote hoogte wordt opgestuwd, afkoelt en condenseert.
|
|
|
Val d'Orcia, Zuid-Toscane.
Het landschap wordt gekenmerkt door glooiende en ronde heuvels waarop geïsoleerde boerderijen staan omgeven door cipressen. In het voorjaar zijn de heuvels groen. In de zomer overheersen de warme kleuren van de zonnebloemen en het rijpe graan. In de nazomer, na de oogst en het ploegen, bieden de kleiheuvels een desolate aanblik.
Producten van het gebied zijn graan, wijn en olijfolie. San Quirico d'Orcia was vroeger een belangrijke pleisterplaats op de pelgrimsroute naar Rome (Via Francigena). Het stadje herbergt aanzienlijke monumenten zoals de prachtige romaanse Collegiale kerk waar nota bene een voorvader van het Nederlandse vorstenhuis begraven ligt. De bodem bestaat uit klei, zand en afzettingsgesteenten van de zeebodem uit het plioceen (5 miljoen jaar geleden). De mooiste route is die van San Quirico d'Orcia naar Montepulciano (22 km. ook prachtig om te fietsen).
De afgebeelde boerderij ligt even buiten San Quirico en is zichtbaar vanaf die weg. Het is misschien wel de meest gefotografeerde boerderij aller tijden. Er is bijna geen kalender over Toscane waarop hij ontbreekt.
|
|
|
Toscaanse heuvels bij Murlo
Dit gebied ligt ten zuiden van Siena. Een prachtig glooiend heuvellandschap met eeuwenoude boerderijen. Dit gebied is minder groen dan de Chianti en minder woest dan de Crete.
|
|
|
De Balze bij Volterra
Bij Volterra, in het oosten van Toscane, bestaat de bodem uit klei uit het plioceen (8 tot 5 miljoen jaar oud). In de zachte klei zijn indrukwekkende erosieverschijnselen opgetreden (balze, calanchi en biancane).
|
|
|
Toscane
Kenmerkend voor het Toscaanse landschap is de Italiaanse cipres (cupressus sempervirens). De cipressen zijn niet inheems maar uit het Midden-Oosten geïmporteerd in de oudheid. Dit cipressenbosje is een opvallende verschijning langs de SS2 tussen San Quirico en Buonconvento.
|
|
|
Casentino
Dit gebied, ten noorden van Arezzo, is beduidend minder toeristisch dan de fameuze driehoek Florence - Siena - Pisa. Toch is er, ook landschappelijk, veel te beleven. In elk geval ontbreken de vaste ingrediënten van het Toscaanse landschap niet: cipressen en zonnebloemen. Deze foto is gemaakt in de buurt van Poppi.
|
|
|
Toscaanse kust
Zandstranden in Italië worden bijna zonder uitzondering begrensd door dennenbossen (pinetà) van parasolden (pinus pinea) en Corsicaanse den (pinus pinaster).
|
|
|
Nationaal park monti Sibbelini
Dit Nationaal Park van 70.000 hectare op de grens tussen Umbrië en de Marken wordt niet zo heel druk bezocht maar nodigt uit tot prachtige tochten en wandelingen.
De Monti Sibillini bestaan uit een kalkmassa die is gevormd door afzettingen in een warme en ondiepe zee. Het gebied is sterk gemodelleerd door gletsjers in het kwartair. Het hart van het grote Nationaal Park wordt gevormd door de hoge toppen van de Vettore (2476 m.) en de Monte Sibilla. Aan de voet daarvan deze weergaloze hoogvlakte, de Piano Grande, drie kilometer breed en zeven kilometer lang. Ooit was dit een meer, nu een enorme grasvlakte.
|
|
|
Nationaal park monti Sibillini
De bergen van Midden- en Zuid-Italië zijn als gevolg van eeuwenlange roofbouw, kap en overbegrazing grotendeels ontbost. Het enige waar ze nu nog voor kunnen worden gebruikt is extensieve veehouderij, voornamelijk schapenteelt.
|
|
|
Schapen
Deze schapen zoeken beschutting bij elkaar vanwege de harde wind.
|
|