"Een werk uit de werkplaats van de familie Bassano,
dat de Verkondiging aan de Herders voorstelt."
Jacopo dal (of da) Ponte, of Jacopo Bassano is in Nederland een tamelijk onbekende schilder. In Italië is het een grote naam die past in het rijtje Titiaan, Tintoretto en Veronese: de grote vernieuwers van de Venetiaanse schilderkunst. Dat het in Nederland een tamelijk onbekende schilder is, bleek wel toen een schilderij dat alle kenmerken van een Bassano vertoont, opdook op een veiling in Utrecht en in de catalogus stond beschreven als "Europese School: de aankondiging van de geboorte van Christus, olieverf op doek. 18e eeuw".
De taxateurs kenden het werk van Jacopo Bassano blijkbaar niet. Dat zij dit schilderij 200 jaar te jong inschatten, zegt ook wel weer wat over het vernieuwende van het werk van Jacopo Bassano en zijn werkplaats. Hij introduceerde een nieuw genre dat in Italië biblico-pastorale wordt genoemd: Bijbelse scènes in een pastorale setting. Een genre dat heel veel navolging vond en zeker nog anderhalve eeuw populair zou blijven.
Jacopo was de zoon van Francesco dal Ponte, kunstschilder in Bassano, een marktstadje op zo'n 70 km ten noordwesten van Venetië (het stadje heet sinds 1928 Bassano del Grappa). Hij werd (waarschijnlijk) geboren in 1510. Bassano had toen al een opvallende houten brug met een dak erboven. Vlak bij de brug hadden de Dal Ponte's hun woning en atelier. Dat verklaart de familienaam: ponte betekent brug. Die brug werd in 1569 vervangen door de huidige, beroemde brug die is ontworpen door Andrea Palladio.
Omdat veel meer stadjes een brug hebben en de naam Dal Ponte dus niet zo veel zegt over de herkomst, werd Jacopo dal Ponte al snel Jacopo Bassano of simpelweg Il Bassano genoemd, naar zijn geboorteplaats.
Toen hij begin twintig was, werkte Jacopo enige tijd in de werkplaats van Bonifazio de' Pitati in Venetië. In Venetië maakte hij ook kennis met het werk van Titiaan, van wie hij altijd een groot bewonderaar bleef. Daarna keerde hij terug naar Bassano waar hij tot zijn dood in 1592 bleef wonen.
Jacopo trouwde in 1546 met Elisabetta Merzari en samen kregen zij acht kinderen waarvan er zes de volwassen leeftijd bereikten. Daarvan werden er vier kunstschilder (Francesco, Giambattista, Leandro en Girolamo). Deze vier zoons werden in de werkplaats opgeleid door hun vader en gingen al jong meehelpen met het vervaardigen van schilderijen. Francesco en Leandro werden, ook door Jacopo, als de meest getalenteerde zoons beschouwd.
Zeker in een klein stadje als Bassano was een schilderij nog een ambachtelijk product en aan auteurschap en authenticiteit werd niet zo veel belang gehecht. De credits waren voor degene met het idee, de invenzione. Wie er vervolgens aan de uitvoering werkten, deed er niet zo veel toe. Het is daarom lastig om kunstwerken van na 1570 aan de juiste kunstenaar toe te schrijven. Vanaf die tijd gingen de zoons meewerken aan de schilderijen van hun vader en het later (na 1581) was het waarschijnlijk omgekeerd omdat Jacopo volgens Francesco door gezichtsverlies en ouderdom niet veel meer schilderde.
Francesco en Leandro verhuisden in respectievelijk 1579 en 1587 naar Venetië waar zij hun eigen werkplaats - bottega - begonnen, maar bleven ook daar - naast eigen werk - replica's van populaire schilderijen uit de werkplaats vervaardigen.
De nakomelingen van Jacopo Bassano bleven zelfs tot halverwege de 17e eeuw schilderijen in de stijl van Jacopo ('dalpontiana methodus') maken.
Omstreeks 1560 introduceerde Jacopo een nieuw type schilderijen in de Italiaanse schilderkunst. Hij ging pastorale scenes combineren met Bijbelse voorstellingen in de vorm van genrestukken met de hoofdvoorstelling op het tweede plan en met op de voorgrond dieren, kookgerei en mensen van platteland. Hij maakte zo geheel nieuwe composities. Een mooi voorbeeld is de Gelijkenis van de Zaaier die nu te zien is in het Museo Thyssen-Bornemisza in Madrid. Deze schilderijen waren zeer succesvol. Het grote
succes van deze Bijbels-pastorale schilderijen was zo groot en de vraag ernaar
steeg zo explosief dat Jacopo in de jaren 70 van de 16e eeuw alle zeilen moest
gaan bijzetten om genoeg te kunnen 'produceren'. Hij organiseerde daartoe zijn
werkplaats op efficiënte wijze. De zoons werden ingezet om de werken die de vader
had bedacht zo getrouw mogelijk te reproduceren.
Francesco ontwikkelde daardoor in die tijd een stijl die nauwelijks van die van zijn vader Jacopo is te
onderscheiden.
Gaandeweg gingen ze ook steeds meer op kleine, min of meer gestandaardiseerde maten werken (ca. 90 x 120 cm) zodat de werken ook interessant werden voor particuliere kopers die geen paleis hadden om ze in op te hangen.
Giorgio Vasari, die de biografieën schreef van de belangrijkste schilders van de renaissance, was in 1566 in Venetië waar hij werkte aan de tweede druk van zijn 'Vite'. Hij noteerde later in de biografie van Titiaan dat hij een portret, gemaakt door Bassano, in de collectie van Matteo Giustiniani had gezien dat hij heel mooi vond, "zoals vele andere werken van deze Bassano, die overal in Venetië zijn te vinden en heel hoog worden aangeslagen, vooral vanwege de vele kleine objecten en alle dieren die er op te zien zijn". De liefde van de Venetianen voor deze landelijke onderwerpen vond Vasari maar raar maar hij kon toch ook weer niet ontkennen dat het goede schilderijen waren.
De Venetiaanse kroniekschrijver Rocco Benedetti was ook nogal onder de indruk. In 1571 schreef hij dat hij een 'tentoonstelling' op de Rialtobrug bezocht had van oorlogsbuit van de slag bij Lepanto en van... "fantastische schilderijen van Giovanni Bellini, van Giorgione uit Castelfranco, van Rafael uit Urbino, van Pordenone, van Sebastianello, van Titiaan, van die uit Bassano die zo geweldig pastorale dingen kan schilderen en van vele andere uitstekende schilders."
Inmiddels nam in Venetië het aantal vertegenwoordigers van buitenlandse kunstverzamelaars toe. Een paar jaar na de 'tentoonstelling' op de Rialtobrug liet bijvoorbeeld de Spaanse ambassadeur in Venetië, Guzmán de Silva, zijn belangstelling blijken. Hij schreef aan zijn meester, Koning Filips II van Spanje, dat Bassano uitblonk in werken die gemaakt waren "naar de natuur, dieren en andere dingen".
De vraag van verzamelaars en (agenten van) buitenlandse hoven nam zo snel toe dat de werkplaats het niet aankon en er een wachtlijst ontstond. In 1584 moest Francesco zelfs zowel Ferdinando de' Medici als koning Filips II van Spanje op de wachtlijst zetten!
Het blijft natuurlijk gissen waarom deze 'bijbels-pastorale' scènes in Venetië zo immens populair werden maar een aantal verklaringen ligt voor de hand.
De betekenis van Venetië als handelsstad nam na de ontdekking van Amerika (1492) en de zeeroute naar Azië (Vasco da Gama 1498) snel af ten gunste van bijvoorbeeld Genua, Lissabon en later Amsterdam. Venetiaanse patriciërs konden in de handel steeds minder verdienen en verlegden hun aandacht gedeeltelijk naar het Venetiaanse achterland (terraferma) waar zij land kochten, villa's bouwden en investeerden in landbouw en veeteelt. Hun belangstelling voor het landleven nam daardoor toe. De regio rond Bassano was een gebied waar met geld uit Venetië moderne en efficiënt georganiseerde landbouw en veeteelt werden gepleegd met hoge opbrengsten waarmee ook de wereldstad Venetië gevoed kon worden. Bassano's 'landelijke' schilderijen tonen een welvarend landleven met gezonde en weldoorvoede mensen én dieren. Door middel van zijn schilderijen konden de Venetiaanse grondbezitters in hun palazzi een illustratie tonen van hun succesvolle activiteiten in de landbouw en veeteelt.
Daarnaast was er in de grote, drukke en chaotische stad Venetië behoefte aan rust en bezinning. Rijke en voorname burgers konden zich in de hete zomermaanden terugtrekken in hun villa's op het vasteland en daar genieten van het landleven. Maar als zij daar niet toe in staat waren, dan konden ze er met behulp van Bassano's schilderijen toch in elk geval van dromen. Voor de stedelingen die in Venetië op eilanden woonden, was de landelijke wereld van Bassano vaak ver weg. Misschien was daardoor het verlangen ernaar des te groter. Het werk van Bassano sloot goed aan bij het literaire genre van de pastorale poëzie, dat in Venetië toen heel populair was en ook schilders als Giorgione inspireerde: verfijnde herders in een Arcadisch landschap, ver weg van de chaos van de grote stad. In dat licht moeten we misschien ook de melkmeid van ons schilderij bekijken: een jonge vrouw met mooi ingevlochten haar en nogal blote schouders die met haar rug naar de kijker is toegekeerd. De deftige klanten van de Bassano's vonden het primitieve, landelijke leven dan wel interessant maar er moest ook nog wel iets verfijnds, iets poëtisch of iets uitdagends aan te zien zijn.
Een andere verklaring voor het succes zou kunnen zijn dat Jacopo's visie op de Bijbel erg tot de verbeelding sprak. In de 16e eeuw waren de mensen er aan gewend dat Bijbelse scenes een zekere verhevenheid hadden. Bijbelse figuren waren zeker geen gewone mensen. Bij Bassano werden ze dat vaak wel. Van Jacopo Bassano is bekend dat hij sympathie koesterde voor de hervormingsideeën van benoorden de Alpen. In elk geval vond hij ook dat gelovigen de Bijbel goed moesten lezen om het Woord te kunnen begrijpen. Dat deed hij en daaruit volgde bij hem de opvatting dat de Bijbelse figuren gewone mensen waren, nederig en dienstbaar aan God en daarom putte hij zijn inspiratie zijn ervaringen uit het dagelijks leven en schilderde hij zonder enige retoriek.
Dit 'realisme' was nieuw, verfrissend en zelfs gewaagd in de tijd van het concilie van Trente.
Geen wonder dat ook in protestantse gebieden zijn schilderijen zeer geliefd waren en dikwijls in de vorm van gravures werden gekopieerd als illustraties bij Bijbelverhalen.
De schilderijen uit de Bassano-werkplaats waren op den duur te vinden in de collecties van hoven in heel Italië maar ook in de rest van Europa: in de al eerder genoemde verzameling van de koning van Spanje maar bijvoorbeeld ook in de collecties van de Medici in Florence, van de Borghese in Rome, van Karel I in Londen en van aartsbisschop Leopold Willem in Brussel. In de jaren 1678-80 bereikte een serie van de 'seizoenen' zelfs de Nieuwe Wereld.
Het werk van Bassano wordt gerekend tot het maniërisme. Het maniërisme is de laatste fase van de renaissance waarin kunstenaars zich weer allerlei vrijheden veroorloofden na de zoektocht naar de klassieke schoonheid en harmonie door Rafael en zijn tijdgenoten. Sommige vroege werken van Jacopo Bassano doen wel denken aan de schilderijen van maniëristen als Parmigianino met zijn uitgerekte figuren maar de zoetigheid van bijvoorbeeld Schiavone of de overdreven dramatiek van Tintoretto vonden bij Bassano geen weerklank.
Jacopo behield zijn eigen voorliefde voor het natuurlijke van de wereld die hem omringde en toen hij eenmaal met zijn Bijbels-pastorale voorstellingen was begonnen, maakte hij geheel nieuwe en eigen schilderijen en was hij niet meer te verwarren met andere kunstenaars. Het is daarom niet juist hem te beschouwen als een maniërist die de mode volgde. Integendeel. Waarschijnlijk leidden zijn boerenschilderijen in eerste instantie tot gefronste wenkbrauwen bij de grote kunstenaars die toen in Venetië in de mode waren.
Opvallend is dat Bassano gebruik maakte van een beperkt aantal figuren, poses en bezigheden. Die herhaalde hij in vele composities. In ons schilderij zijn de liggende herder en de melkmeid van die figuren. De kans is groot dat Jacopo dergelijke figuren zelf ook al eerde had gezien. Bijvoorbeeld bij Tintoretto of Titiaan. Blijkbaar hing voor Bassano de betekenis niet af van de individuele personages op zijn schilderijen, maar alleen van hun interactie en plaats in de compositie.
Bassano's stijl en zijn 'types' werden het voorbeeld voor heel veel andere schilders en we zien nog eeuwenlang echo's van zijn werk terug.
De meest gangbare interpretatie van deze voorstelling is de Verkondiging aan de Herders. De scene speelt zich af in de schemering in een wijds landschap met opeenvolgende heuvels en blauwe bergen aan de horizon. Links op de voorgrond zit herder een met opgetrokken knieën, leunend tegen een boomstam te slapen. In de lucht, tussen donkere wolken, verschijnt een engel in een stralenkrans die het goede nieuws verkondigt: "Vandaag in de stad van David, is jullie redder geboren, hij is de Messias, de Heer." In het midden zit een vrouw op haar knieën, waarschijnlijk een schaap te melken. Ze heeft blote schouders. Ze wordt omringd door koeien, geiten en schapen. Haar blik is gericht op de herder die de goddelijke boodschap ontvangt.
Een knaap met een ezel en een knapzak lijkt nog niets te hebben gemerkt. Op de achtergrond links van het midden is een man met een ezel en een hond over een pad op weg naar een casone, een typisch boerenhuisje. Op de rechterheuvel nog twee herders met schapen en een koe.
Anderen duiden deze voorstelling als Abraham vertrekt naar Sichem. Abraham kijkt naar een engel die aan de hemel is verschenen. De engel wijst hem de weg naar de stad Sichem, in het gebied Kanaän.
De scene speelt zich af in een landschap zoals dat er in de buurt van Bassano zal hebben uitgezien: de laatste heuvels van de Alpen, toen nog dicht bebost, en in het blauw van de verte de eerste toppen van de Alpen, met natuurlijk de Monte Grappa, die in heel veel schilderijen van Bassano te zien is, als een soort handelsmerk van de 'firma' dal Ponte.
Het linnen doek is met een donkerbruine kleur gegrond en dus vooral met lichtere kleuren beschilderd. Veel vormen vallen daardoor enigszins weg in het halfduister. Des te meer aandacht krijgen de heldere accenten waarvan de hoogste lichten met bijna puur wit zijn geschilderd.
Hoewel de vormen van zekere afstand duidelijk zijn begrensd, is de verftoets los en levendig. Daarmee past de stijl goed bij die van Venetië waar aan de kleur en de vlek veel meer waarde werd gehecht dan aan de lijnvoering en de contour, zoals in midden-Italië.
De compositie is dynamisch. De meest in het oog springende diagonale beeld-as gaat uit van de engel en komt via de herder en een schaap uit bij de glimmende ketel. Een andere diagonaal, die van de helling op de eerstvolgende heuvel vormt een tegenwicht. Op het snijpunt van deze diagonalen bevindt zich het belangrijkste aandachtspunt in de compositie: de herder met het rode tuniek. Verder zijn de knielende vrouw en de herdersjongen links door blikrichtingen met het centrum verbonden.
Ook koele en warme kleuren en heldere en donkere kleuren zijn afwisselend over het vlak verdeeld, wat bijdraagt aan de beweeglijkheid van de compositie.
Over de pigmenten die de Bassano's gebruikten is mij niet veel bekend. Maar de keuze was beperkt. Sienna's, Okers en ombers werden gebruikt voor de aardkleuren. Wit was eigenlijk altijd loodwit. Het rood in de slapende en de staande herder is een koel rood, waarschijnlijk kraplak, dat heel puur is gebruikt (alleen maar verhelderd en verdonkerd) is. In veel schilderijen van de Bassano's maar ook van bijvoorbeeld Veronese is hetzelfde gebruik van deze kleur te zien. Opvallend is ook het heldere en zuiver groenachtige blauw in de broek van de liggende herder en het schort van de vrouw die op haar knieën zit. Dat is waarschijnlijk azuriet. Voor de oranjeachtige tinten, zoals in de vacht van de koe, zou realgaar gebruikt kunnen zijn. Een zeer giftig pigment dat elders zelden door schilders werd gebruikt maar wel in Venetië en omstreken. Voor groenen werden dikwijls koperhoudende verbindingen gebruikt die in de loop van de tijd bruin zijn geworden. Dat zou de geringe doortekening van de groene partijen kunnen verklaren.
Zoals we hierboven al hebben geschreven, was het gebruikelijk dat van een succesvolle voorstelling in de werkplaats verschillende kopieën werden gemaakt. Er zijn geen aanwijzingen dat de Bassano's hun schilderijen ook echt in serie 'produceerden' maar van sommige composities zijn wel heel veel replica's of bijna-replica's gemaakt.
Van ons schilderij zijn mij drie vrijwel identieke exemplaren bekend: die van ons natuurlijk, een tweede in het bezit van het
bisdom Venetië en een derde in het Museum voor Schone Kunsten in Straatsburg.
Daarnaast is er een schilderij dat er heel veel op lijkt en dat is gemaakt door Leandro Bassano.
Om te beginnen het schilderij in Straatsburg. Helaas is daar
niet veel meer van over. Op 13 augustus 1947 ging een deel van de collectie van
het Musée des Beaux-Arts in Straatsburg verloren door brand. Het schilderij
van Jacopo Bassano raakte door zwaar beschadigd maar is er nog wel. Een
afbeelding staat in de catalogus Italiaanse Kunst van het museum maar het
schilderij wordt niet meer tentoongesteld.
Het schilderij was vrijwel identiek aan het onze. De breedte is vrijwel gelijk. Aan de onder- en bovenkant is iets meer ruimte (in het totaal zo'n 12 cm.)
Het schilderij werd in 1890 door het museum verkregen maar hoe en van wie is mij onbekend. Het heeft er wel alle schijn van dit hetzelfde schilderij is dat zich in de 17e eeuw bevond in de collectie van de gebroeders Gerard (ook bekend als Gerrit) en Jan Reynst. Van de mij bekende exemplaren is dit het schilderij dat de meeste overeenkomsten vertoont met de prent die Gerard Reynst door Cornelis Visscher van het schilderij liet maken.
Gerard en Jan waren enthousiaste kunstverzamelaars. Jan vormde waarschijnlijk zowel zijn eigen collectie als die van Gerard. In 1625 vestigde Jan zich in Venetië en daar slaagde hij er in 1629 in de privécollectie van Andrea Vendramin te verwerven. Deze collectie vormde de basis van de verzameling van de broers en omvatte behalve vele oudheden ook zo'n 150 schilderijen. Deze werken werden al in 1630 naar Amsterdam gebracht. Daarna kocht Jan nog veel meer schilderijen en oudheden. Na de dood van Jan in 1646 werd alles wat zich nog in Venetië bevond ook naar Amsterdam verscheept.
In de collectie Van Reynst zaten uiteindelijk zo'n 200 schilderijen van voornamelijk Venetiaanse schilders uit de 16e eeuw. Daarbij waren vijf Bassano's. Kort voor zijn dood heeft Gerard 33 schilderijen en 110 beelden uit de collectie laten vastleggen in afbeeldingen (Variarum imaginum a celeberrimis artificibus pictarum Caelaturae / Cabinet Reynst). Van de 'Straatsburgse' Bassano heeft Cornelis Visscher - waarschijnlijk dus kort voor 1658 - een drukplaat gemaakt door middel van de gecombineerde techniek ets/gravure. Daarvan zijn afdrukken in diverse musea te vinden, onder meer in het Rijksmuseum (afbeelding hierboven). Uiteraard is de afdruk van de plaat spiegelbeeldig.
In eerste instantie ís de prent gebruikt als illustratie van het verhaal Abraham vertrekt naar Sichem. De prent is later gebruikt als illustratie van het onderwerp De verkondiging aan de Herders Onder andere in de Royaal Bijbel van Visscher.
Een andere Bassano in de collectie waar Cornelis Visscher een prent van heeft gemaakt is Abraham verlaat Haram. Dit schilderij en de Verkondiging aan de Herders waren waarschijnlijk als pendanten bedoeld. Min of meer gespiegelde composities met een scène uit het Oude Testament en een corresponderende scène uit het Nieuwe Testament, bedoeld om naast elkaar te hangen. De tweede betekenis die vaak aan de voorstelling op ons schilderij is gegeven, Abraham vertrekt naar Sichem, ligt dan minder voor de hand.
Van Abraham verlaat Haran uit de collectie Van Reynst bestaat alleen nog maar een prent. Het originele schilderij is verloren gegaan. Het schilderij van Francesco Bassano in het Rijksmuseum, dat we al eerder hebben getoond, lijkt er echter erg op.
Het tweede schilderij is nu te bewonderen in de Pinacoteca Manfrediniana in Venetië.
Ook dit schilderij lijkt erg op het onze. De afmetingen zijn vrijwel gelijk. Het is drie centimeter smaller en vijf centimeter hoger.
Deze collectie van de Pinacoteca Manfrediniana is eigendom van het seminarie van Venetië (Seminario Patriarcale di Venezia). Het schilderij was in een tamelijk slechte conditie maar werd gerestaureerd door Valentina Piovan met geld van Alilaguna S.p.A. (de veerdienst tussen het vliegveld van Venetië en de stad). Het resultaat van de restauratie werd op 27 maart 2014 trots aan het publiek getoond. De Pinacotheek heeft nog geen afbeelding en verdere informatie ter beschikking gesteld zodat we dit werk niet verder kunnen bestuderen. De hier getoonde afbeelding is dus van voor de restauratie.
Het derde schilderij, waarvan wordt vermeld dat het van Leandro Bassano is, wijkt enigszins af van de andere drie maar is er ook overduidelijk op gebaseerd. Het bevindt zich in een particuliere collectie in Italië.
Binnen ons schilderij is enige stilistische en kwalitatieve variatie zichtbaar. De oorzaak daarvan is dat het schilderij is gemaakt in een atelier waar verscheidene mensen werkzaam waren. Ikzelf maar ook alle deskundigen denken meteen aan Francesco als belangrijkste schilder. Een vergelijking met een aan Francesco toegeschreven schilderij als Abraham vertrekt uit Haran, van het Rijksmuseum laat zien dat de stijl van beide werken zeer verwant is. Maar ook een enkel detail van Leandro (de engel(?)) of een finishing touch van Jacopo (hondje, schapenvacht, geitenkop) is niet onwaarschijnlijk.
Een toeschrijving aan Francesco II Bassano lijkt goed te rechtvaardigen maar voor de veiligheid houd ik het voorlopig bij 'Werkplaats van Jacopo Bassano'. Wat het schilderij bijzonder maakt, is dat het de best geschilderde en best bewaarde werkplaatskopie is van een schilderij van Jacopo Bassano dat verloren is gegaan.
Helaas is van geen van de versies van dit schilderij met zekerheid bekend wanneer die gemaakt is. Ons schilderij zal waarschijnlijk vervaardigd zijn na 1566 omdat Francesco toen van zijn vader de opdracht kreeg om replica's te gaan maken van diens succesvolle genrestukken op klein formaat, maar voor 1578 omdat Francesco toen het ouderlijk huis verliet en in Venetië ging wonen en werken.
De stijl van het schilderij komt ook sterk overeen met die van werken van Jacopo en Francesco uit deze periode. Een duidelijk voorbeeld zijn de twee hierboven getoonde versies van Jakob en Rachel van respectievelijk Jacopo (1566) en Francesco (1567).
Wart Arslan, de eerste kunsthistoricus die een monografie over de familie Bassano schreef, dateerde de versie van ons schilderij uit de collectie Van Reynst (dus het 'Straatsburgse' schilderij) op ca. 1570/80.
Het latere werk van Francesco is veel minder picturaal en meer lineair, tekenachtig van karakter. Bovendien is het latere werk veel 'popperiger', bevolkt door 'mollige' figuurtjes met iets te grote hoofden en te korte armen en benen.
Ik ben geneigd de datering van Wart Arslan te volgen en omdat dit zonder twijfel een vroege herhaling is, zal dit schilderij ook zijn gemaakt tussen 1570 en 1580.
Bij mijn onderzoekje heb ik veel steun en medewerking gekregen van deskundigen en autoriteiten op het gebied van de Bassano-dynastie. Zij
waren allen bereid zich (aan de hand van foto's) in het kunstwerk te verdiepen, er een oordeel over te geven en ook om mij te adviseren.
Ik wil hen daarvoor hartelijk bedanken.
Misschien vind je de onderstaande pagina's ook wel interessant.
Klik op de afbeelding.
Interview met Alessandro Ballarin
over de tentoonstelling 'Jacopo Bassano e lo stupendo inganno dell'occhio' (YouTube).
La pittura di Jacopo Bassano
korte documentaire met Philippe Daverio (YouTube).