"A man who has not been in Italy, is always conscious of an inferiority, from his not having seen what it is expected a man should see."Samuel Johnson (1709-1784)
Religieus toerisme in San Giovanni Rotondo (Apulië).
De aantrekkingskracht van Italië is van alle tijden. Steeds is er een stroom mensen geweest die vanuit het blubberige noorden de Alpen overstak om in het zonnige zuiden zijn heil te zoeken.
Het begon al in de oudheid. Barbaren trokken Italië binnen om daar een rijke buit bij elkaar te plunderen en vruchtbare landbouwgrond te veroveren en ook om een beetje Romein te worden in manieren en waardigheid.
De middeleeuwse Duitse keizers wilden koste wat kost heersen over Italië. Zij droomden van een herstel van het Romeinse Rijk met Rome als hoofdstad. Rome! Die naam was een obsessie voor hen. Telkens weer trokken ze met hun legers Italië binnen om de opstandige bevolking daar in het gareel te houden en naar Rome om tot keizer te worden gekroond.
Gelovigen reisden in groten getale naar Rome gingen om door Christus' plaatsvervanger te worden gezegend - al was een bedevaart naar Rome vanuit theologisch oogpunt niet strikt noodzakelijk. Vooral in Heilige Jaren, die om de vijftig jaar plaatsvinden en waarin zegeningen en aflaten makkelijker te krijgen zijn dan anders, was het in de Heilige Stad een drukte van jewelste.
In de renaissance kregen bezoekers van Italië ook steeds meer belangstelling voor de schoonheid van de kunstwerken en de architectuur op zichzelf, los van hun betekenis en hun religieuze waarde. De kunstenaars wijdden zich niet uitsluitend meer aan het verheerlijken van God en Zijn heiligen maar ook aan het bejubelen van de man, de vrouw, de schoonheid, de genoegens van het leven, het licht van de zon en de kleur. De nieuwe, vitale en zinnelijke Italiaanse kunst was voor menig noordeling wel een tikje te frivool, maar oefende desondanks een grote aantrekkingskracht op hen uit. Zo werd de kans in Italië het hart te verliezen op den duur groter dan de kans er de eeuwigheid te verdienden.
Ten tijde van de reformatie ontstond het negatieve beeld van de Italianen. Rome was onder de Borgiapausen een poel des verderfs geworden, Italië had zwaar te lijden van de plundertochten van vijandelijke legers, de Italiaanse cultuur verloor haar glans en Italië raakte moreel in verval. Vanaf toen waren de Italianen ook oplichters, dieven, viezeriken en moordenaars. De anti-paapse propaganda uit het Calvinistische noorden dikte dat beeld graag aan. Italië werd een land dat deugdzame en gelovige mensen maar beter konden mijden. In talloze boeken en toneelstukken, en later ook in films verscheen De Italiaan als onbetrouwbaar sujet.Toch bleven de buitenlanders komen. Zogenaamd alleen vanwege de klassieke kunst en de harmonische landschappen, maar stiekem toch ook om het klimaat, het zorgeloze leven, de losse moraal en de wijn. Van de 17de tot de 19de eeuw was het gebruikelijk dat jonge aristocraten (voornamelijk Engelse) door hun ouders bij wijze van studiereis op een rondreis door Italië werden gestuurd met het doel hen in aanraking te brengen met kunst en beschaving. Richard Lessels gebruikte daarvoor in zijn reisgids An Italian Voyage uit 1635 als eerste de term Grand Tour. In die gids staat het doel van de Grand Tour zo beschreven:
Engelse toeristen op het Comomeer.
Ook Nederland deed aan de mode mee. Een bekende reisgids in Nederland was de wegh-wyser voor Italien door Lambert van den Bos uit 1661 waarin vele plaatsen in Italië tamelijk zorgvuldig zijn beschreven. Over de zuidoever van het Gardameer schrijft hij:"The young people of today should travel to Italy and enrich his spirits by the greatness and the principles of a country, which has civilized the whole world and taught the world, what it means to be a human being."
"Van Salodio tot hier-en-toe is het al vermaeck en vruchtbaerheydt, met Olijfboomen, Orangje-appelen, Citroenen en diergelijcken beset, zijnde de lucht aldaer soo lieflick, dat, ter oorsaeck van de hooge bergen, men aldaer geen Noorde winden en gevoelt; in voegen het schijnt het schoonste lieflickste gewest van geheel Italien, soo ten insicht van de vruchtbaerheydt, als de schoone gelegentheydt, te zijn."Voor de meeste Grand-Tour-toeristen was Italië een pedagogisch museum waarin de bewoners van dat moment slechts suppoosten waren. In dat museum hoopten ze te leren wat het goede, het ware en het schone was.
Johann Wolfgang von Goethe, ongetwijfeld de beroemdste Italië-toerist uit de 18e eeuw, schreef op 7 november 1786 in Rome:
"Mijn vrienden moeten het mij maar niet kwalijk nemen wanneer ik in de toekomst niet zo heel veel te zeggen heb. Als men op reis is, verzamelt men zoveel indrukken als men kan; iedere dag brengt iets nieuws en men haast zich daar dan telkens over na te denken en er zijn conclusies uit te trekken. Maar hier komt men in een zo grote leerschool, waar één dag ons zoveel te zeggen heeft, dat men het niet aandurft iets daarvan onder woorden te brengen. Ja, men zou er goed aan doen, hier ettelijke jaren te blijven en in de tussentijd te zwijgen als een Pythagoras."De meeste van de reizigers in die tijd waren geïnteresseerd in de Romeinse en Griekse ruïnes, de kunst van de renaissance, het arcadische landschap en de beroemde Italianen en Romeinen van vroeger - hoe langer dood hoe interessanter - maar niet in het dagelijks leven van de Italianen.
(Duitse tekst).
Goethe is daarop een uitzondering. Terwijl ook hij op zoek was naar het rationele evenwicht en de berekende harmonie van de klassieke kunst, kon hij het toch niet laten alles wat om hem heen gebeurde met minstens zoveel genoegen gade te slaan - al stond dat in schril contrast met de "edle Einfalt und stille Größe" waarover hij in Duitsland zoveel had gehoord. Toen hij nog maar net in Italië was schreef hij:
"In de avondkoelte ging ik wandelen en bevond mij werkelijk in een nieuw land, in een geheel vreemde omgeving. De mensen leven er onbekommerd als in luilekkerland: ten eerste hebben de deuren geen sloten; maar de waard verzekerde mij dat ik mij nergens zorgen over hoefde te maken, ook al zou mijn gehele bagage uit louter diamanten bestaan; in de tweede plaats zijn de vensters afgesloten met geolied papier in plaats van met ruiten; in de derde plaats ontbreekt een dringend noodzakelijk gemak, zodat men de natuurstaat hier tamelijk nabij komt. Toen ik de huisknecht naar een dergelijke gelegenheid vroeg, wees hij naar de binnenplaats beneden. "Hier beneden kunt u naar het toilet!" Ik vroeg: "Waar?". "Daar overal, waar u maar wilt!" Antwoordde hij vriendelijk. Overal heerst de grootste zorgeloosheid, toch is er leven en bedrijvigheid genoeg. De hele dag praten en lachen de buurvrouwen met elkaar en hebben allemaal tegelijk het en of ander om handen. Ik heb nog geen vrouw gezien die niets deed"
(Duitse tekst).
Goethe, door zijn vriend Tischbein afgebeeld tussen de Romeinse ruïnes (1786).
In werkelijkheid waren zelfs de meest puriteinse buitenlanders nog wel gecharmeerd van de Italiaanse onverschilligheid ten aanzien van orde en gezag en van hun inschikkelijke gewoontes. Voor velen van hen was het een ware bevrijding. Hier kon je tenminste mens zijn! Italië werd gezien als het land waar poëzie en werkelijkheid heel dicht bij elkaar lagen, waar de stap naar de kunst makkelijk te maken was en waar de inspiratie bijna vanzelf kwam.
Maar de verrukking en vervoering gingen altijd gepaard met andere ervaringen die leerden dat Italianen morele kracht en deugdzaamheid misten en zo had bijna iedere buitenlander in Italië een hartstochtelijke haat-liefdeverhouding met dat land. De schrijver Nathaniel Hawthorne (1804-1864) verwoordde zijn verhouding met Rome als volgt:
"Als we Rome eenmaal hebben leren kennen, en haar hebben achtergelaten waar ze ligt, als een lichaam dat reeds lang in ontbinding is maar nog sporen bewaart van de nobele vormen die het ooit had, al is het bedekt met opeengehoopt stof en zwammen die de meest bewonderenswaardige trekken verbergen...Italië is anders, daar waren al die reizigers het eigenlijk wel over eens. Italië bezit de magische kracht om de weerstand van de vreemdeling tegen de verleidingen af te breken; om de fantasie te bevrijden en de levenskracht vrij spel te geven. En dat dit beeld niet alleen vroeger heerste, bewijst deze tekst die acteur en dichter/schrijver Ramsey Nasr in 2001 in NRC-Handelsblad schreef in het kader van zijn zoektocht naar de kern van de Nederlandse cultuur:
als we de stad hebben verlaten, uitgeput, ongetwijfeld, door haar nauwe, bochtige en warrige straten, die zo ongemakkelijk zijn geplaveid met kleine basaltkeien dat het lopen tot een boetedoening wordt, zo onbeschrijfelijk lelijk en verder zo kil, die stegen waar de zon nooit schijnt en waar de ijzige wind ons zijn dodelijke adem in de longen blaast...
haar hebben verlaten, moe van het uitzicht op die immense, zeven verdiepingen hoge, geel geverfde bouwvallen - noem ze palazzi als je wilt - waar alles wat armzalig is aan het huiselijk leven vergroot en vermenigvuldigd lijkt te zijn, en vermoeid van het beklimmen van de trappen die van de begane grond van trattoria's, schoenlapperwerkplaatsen, stallen en regimenten van de cavalerie via de tussenverdiepingen van prinsen, kardinalen en ambassadeurs naar de hoogste regionen van kunstenaars leiden, net onder de onbereikbare hemel...
haar hebben verlaten, moe van het bibberen voor de trieste en rokerige haard overdag; en het, met ons eigen bloed, voorzien van een feestmaal van de gulzige bevolking van een Romeins bed 's nachts...
haar hebben verlaten, doodziek van de van het Italiaanse bedrog, dat een eind heeft gemaakt aan al het vertrouwen in de mensheid dat nog aanwezig was, en kotsmisselijk van zuur brood, zure wijn, ranzige boter en de slechte keuken, die nodeloos bedorven vlees gebruikt...
haar hebben verlaten, walgend van de schijnheiligheid en de onbetrouwbaarheid - beide alom aanwezig...
haar hebben verlaten, halfdood door de lome atmosfeer, waaruit de oorspronkelijke vitaliteit al lang geleden is verdwenen of die is verpest door talloze bloedbaden...
haar hebben verlaten, gedeprimeerd door haar troosteloze toestand van verval en haar toekomst zonder hoop...
haar hebben verlaten, kortom, terwijl we haar haten uit het diepst van ons hart en onze persoonlijke verwensingen hebben toegevoegd aan de reeks van vervloekingen die zij door haar oude misdaden ongetwijfeld over zich heeft afgeroepen...
als we Rome in die stemming hebben verlaten dan zijn we onthutst door de ontdekking dat de vezels van ons hart zich langzamerhand op mysterieuze wijze met de Eeuwige Stad hebben verbonden en ons daar weer naar toe trekken, alsof zij meer bij ons hoort, meer ons thuis is dan de plaats waar we zijn geboren."
(The Marble Faun, 1859, 1860)
(Engelse tekst).
"Hoe anders verging het de Italianen, gelukkige bofkonten. Die mogen werkelijk alles van God! De Italianen zijn Zijn troetelkinderen. Zij mogen Hem vereren, Zijn vrouw aanbidden en genieten van het leven. Zij wel. Ondoorgrondelijk.
Bij een bezoek aan Florence, vorige maand, werd ik eenvoudigweg overdonderd door wat ik te zien kreeg aan Italiaanse beeldhouw- en schilderkunst. Het was niet zozeer de hoeveelheid als wel de kracht van de werken die mij stom sloeg. Kerk na kerk, zaal na zaal werd ik geconfronteerd met een totaal andere kunst dan de onze. De Italianen houden van het leven. Dit blijkt alleen al uit hun favoriete thema's in de middeleeuwse en renaissancistische schilderkunst: Maria met Kind, Gabriël brengt Maria de Blijde Boodschap, Portretten van de Heilige Familie. Het zijn onderwerpen die bij uitstek symbool staan voor de kracht van het leven."
Tegenwoordig is het toerisme voor Italië economisch van enorm belang. Er werken twee miljoen mensen in de sector en die verdienen daar samen meer dan 58 miljard euro per jaar aan, waarvan 23,5 miljard wordt binnengebracht door buitenlandse toeristen, dat zijn er ieder jaar zo'n 36 miljoen.
In de toeristische gebieden zijn de Italianen daar inmiddels zo aan gewend geraakt dat de toeristen worden beschouwd als een min of meer natuurlijk fenomeen, zoiets als regen: hinderlijk maar noodzakelijk. Van contact tussen toeristen en Italianen is dan ook nauwelijks sprake.
De toeristen brengen hun vakantie door in vrijwillige apartheid: ze verblijven op cruiseschepen of in speciale villages of op campings waar alleen buitenlanders komen, ze gaan met het toeristenbusje naar het strand, doen bij voorkeur inkopen in winkels waar ze in het Duits of het Engels worden aangesproken en eten hamburgers bij McDonalds of toeristenmenu's in toeristenrestaurants. In en zeer toeristisch stadje als Desenzano, aan het Gardameer, waarmee we zes jaar lang een scholierenuitwisseling hebben gehad, blijkt van invloed op het dagelijks leven van de Italianen bijna niets.
Maar er zijn ook veel toeristen die kunnen rekenen op de warme sympathie van de Italianen, die gastvrij worden onthaald als reizigers met wie men graag in gesprek raakt.
Wat voor voor toerist bent u eigenlijk? Lees onderstaande profielen en kijk in welke groep u hoort. Ruwweg kunnen de toeristen in de volgende categorieën worden ingedeeld:1. De onnozele toerist
- gaat naar gebieden waar veel andere toeristen zijn (meestal aan zee of aan een meer)
- vindt alles wat hij niet weet ook niet de moeite van het weten waard
- spreekt plaatsnamen categorisch verkeerd uit (ook na tien jaar)
- eet om half zes (liefst aardappelen, vlees en groente)
- is gemakkelijk op te lichten
- koopt erg lelijke souvenirs
- heeft geen enkele belangstelling voor Italianen ("Italië is prachtig maar het is jammer dat er Italianen wonen")
- spreekt geen woord Italiaans
- grootste zorg is gebruind terug te komen
2. De leestoerist
Nederlanse leestoeristen aan het Lago di Bracciano.
3. De stedentripper
- vindt boeken over Italië interessanter dan Italië zelf
- verslindt boeken over huizen in Toscane en leven op het platteland
- heeft een sterk geromantiseerd beeld van het land (van de Bertolli-reclames)
- komt voor zijn rust en mijdt lawaaierige campings en stranden
- gaat bij voorkeur naar Umbrië of Toscane (en de laatste jaren ook naar de Marken)
- doet iedere vakantie een paar culturele uitstapjes
- zit voornamelijk boeken te lezen in de zon bij het zwembad
- spreekt een paar woordjes Italiaans en wil met iedere Italiaan een gesprek aanknopen
- vertelt hartstochtelijk tegen andere Nederlanders over Italiaanse avonturen
- zegt van Italianen te houden maar wijt alles wat niet naar zijn zin gaat aan hun volksaard
4. De pionier
- 'doet' elke korte vakantie een andere stad
- is voortdurend op zoek naar leuke decors voor zijn selfies
- gaat naar Rome, Florence, Milaan of Venetië
- loopt door de stad bet de blik op zijn mobiele telefoon of (indien 50+) met een reisgids en stadsplattegrond)
- komt een beetje de bezienswaardigheden maar vooral voor de coctails, restaurants en om te shoppen
- negeert de lokale bevolking
- geeft veel geld uit, dus de lokale bevolking mijdt hem niet!
5. De kenner
- mijdt de grote toeristencentra - in ieder geval overdag
- bekijkt andere Nederlandse toeristen met argwaan (vooral die uit categorie 1, 2 en 3)
- heeft geen tijd om boeken te gaan zitten lezen maar is wel leergierig
- is altijd op pad
- verwondert zich over alles
- heeft belangstelling voor Italianen, vraagt en knoopt gesprekken aan met interessante mensen
- kan zich na een paar jaar redden in het Italiaans
In welke groep u ook hoort, er is één ding dat ons allemaal bindt en dat is de liefde voor Italië, verrast als we zijn door de intensiteit waarmee er in dat land wordt geleefd. Natuurlijk weten de Italianen ook wel dat het leven saai en kleurloos is, maar van oudsher verstaan ze de kunst er een spektakel van te maken. Bijna alles lijkt te zijn gemaakt voor theatrale effecten: het landschap, de steden, de kostuums, de muziek, de mimiek, de gebaren en de taal. De Italianen zijn de acteurs in die door henzelf ontworpen wereld en iedereen speelt vol overgave zijn rol. Dat wil niet zeggen dat de devotie, ontroering, hartstocht, woede, teleurstelling en al die andere emoties niet echt zijn, maar het drama wordt wel altijd uitvergroot - althans in onze ogen ("doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg"). Als toeristen mogen we elk jaar even van het spektakel genieten en als we heel goed ons best doen kunnen we soms een rolletje meespelen.
- past zich aan aan het Italiaanse levensritme
- is meer geïnteresseerd in mensen dan in monumenten
- voert gesprekken in het Italiaans
- heeft duurzame contacten met Italianen
- kent de gewoontes en gebruiken
- kent de cultuur en de geschiedenis van het land
- stoort zich niet aan andere toeristen maar vindt het leuk hen wegwijs te maken
Processie in Pisticci (Basilicata).
"Verzeihen mir jedoch meine Freunde, wenn ich künftig wortkarg erfunden werde; während eines Reisezugs rafft man unterwegs auf, was man kann, jeder Tag bringt etwas Neues, und man eilt, auch darüber zu denken und zu urteilen. Hier aber kömmt man in eine gar große Schule, wo ein Tag so viel sagt, daß man von dem Tage nichts zu sagen wagen darf. Ja, man täte wohl, wenn man, jahrelang hier verweilend, ein pythagoreisches Stillschweigen beobachtete."
"In der Abendkühle ging ich spazieren und befinde mich nun wirklich in einem neuen Lande, in einer ganz fremden Umgebung. Die Menschen leben ein nachlässiges Schlaraffenleben: erstlich haben die Türen keine Schlösser; der Wirt aber versicherte mir, ich könnte ganz ruhig sein, und wenn alles, was ich bei mir hätte, aus Diamanten bestünde; zweitens sind die Fenster mit Ölpapier statt Glasscheiben geschlossen; drittens fehlt eine höchst nötige Bequemlichkeit, so daß man dem Naturzustande hier ziemlich nahe kömmt. Als ich den Hausknecht nach einer gewissen Gelegenheit fragte, deutete er in den Hof hinunter. »Qui abasso può servirsi!« Ich fragte: »Dove?« - »Da per tutto, dove vuol!« antwortete er freundlich. Durchaus zeigt sich die größte Sorglosigkeit, doch Leben und Geschäftigkeit genug. Den ganzen Tag verführen die Nachbarinnen ein Geschwätz, ein Geschrei, und haben alle zugleich etwas zu tun, etwas zu schaffen. Ich habe noch kein müßiges Weib gesehn."
Johann Wolfgang von Goethe, Italienische Reise 1786.
"When we have once known Rome, and left her where she lies, like a long-decaying corpse, retaining a trace of the noble shape it was, but with accumulated dust and a fungous growth overspreading all its more admirable features...
left her in utter weariness, no doubt, of her narrow, crooked, intricate streets, so uncomfortably paved with little squares of lava that to tread over them is a penitential pilgrimage, so indescribably ugly, moreover, so cold, so alley-like, into which the sun never falls, and where a chill wind forces its deadly breath into our lungs...
left her, tired of the sight of those immense seven- storied, yellow-washed hovels, or call them palaces, where all that is dreary in domestic life seems magnified and multiplied, and weary of climbing those staircases, which ascend from a ground floor of cookshops, cobblers' stalls, stables, and regiments of cavalry, to a middle region of princes, cardinals, and ambassadors, and an upper tier of artists, just beneath the unattainable sky...
left her, worn out with shivering at the cheerless and smoky fireside by day, and feasting with our own substance the ravenous little populace of a Roman bed at night...
left her, sick at heart of Italian trickery, which has uprooted whatever faith in man's integrity had endured till now, and sick at stomach of sour bread, sour wine, rancid butter, and bad cookery, needlessly bestowed on evil meats...
left her, disgusted with the pretense of holiness and the reality of nastiness, each equally omnipresent...
left her, half lifeless from the languid atmosphere, the vital principle of which has been used up long ago, or corrupted by myriads of slaughters...
left her, crushed down in spirit with the desolation of her ruin, and the hopelessness of her future...
left her, in short, hating her with all our might, and adding our individual curse to the infinite anathema which her old crimes have unmistakably brought down...
when we have left Rome in such mood as this, we are astonished by the discovery, by and by, that our heartstrings have mysteriously attached themselves to the Eternal City, and are drawing us thitherward again, as if it were more familiar, more intimately our home, than even the spot where we were born."
The Marble Faun, 1859, 1860
By Nathaniel Hawthorne, 1804-1864
Roccalbegna (Toscane).
Atractieparken
- Mirabilandia
Pretpark in Savio di Ravenna.
- Fiabilandia
Atractiepark in Rivazzura di Rimini.
- Italia in miniatura
Het Madurodam van Italië
- Gardaland
Pretpark aan het Gardameer.
- Pinocchio
Pinocchio-park
Informatie elders op internet
- Vivere e Gustare
Op zoek naar een mooi Vakantiehuis , Appartement of Agriturismo voor uw vakantie in Le Marche, Italië? Dan bent u bij Vivere e Gustare aan het juiste adres. Wij wonen zelf in deze prachtige regio en zijn u graag persoonlijk van dienst.
- Appartementen Rome
Oh-Rome heeft een uitgebreid aanbod aan hotels en appartementen in Rome. Of je nu alleen, als koppel of met een groep reist; wij hebben de perfecte accommodatie voor u die precies voldoet aan al uw wensen en behoeften
- Vakantie.nl
Naar Italië op vakantie? Hier vind je niet alleen de beste aanbiedingen, maar ook praktische informatie, alle feiten, dé bezienswaardigheden en de leukste adresjes!
- www.holidaysinsicily.com
Wij bieden vakantiehuizen te huur op Sicilie
- Italie da Vivere
Weblog over wonen en werken, dorpen en steden en leuke uitstapjes in Italie, gebaseerd op persoonlijke ervaringen
- Italiaans Nieuws
Nieuws en actuele informatie uit Italië.
- activabolsena
Activa bolsena is een organisatie welke arrangementen aanbied voor de actieve en artistieke vakantieganger in midden Italië. Daarnaast regelt zij vakanties op maat voor individuen en diverse gezelschappen
- Lies en Teije's reis website
Behalve onze reisverhalen vind je hier ook landeninformatie, links en puzzels. Op de update-pagina lees je wat er zoal is veranderd, toegevoegd en wat we nog van plan zijn!
- Studio Italia
Goede actuele informatie over Italië
- Eventi Italiani
Eventi Italiani is in 1e instantie ontstaan uit liefde voor Italië, en dat, gecombineerd met 12 jaar werk- en reiservaring in het land - levert de expertise op die Eventi Italiani biedt. Voor elk speciaal evenement, elke bijzondere gelegenheid, zowel zakelijk als privé.
- Jenny's reisverhalen
Jenny houd van reizen en de wereld om haar heen. Van een aantal bestemmingen zijn op de site foto's en verhalen te vinden. Onder meer van Italië.
- Touring Club Italiano
De Italiaanse ANWB
- 1000 miglia
Over deze spectaculaire race met klassieke auto's van Brescia naar Rome.
- Confederazione italiana esercenti attività commerciali, turistiche e dei servizi
Over alles wat te maken heeft met handel, dienstverlening en toerisme in Italië. Veel onderzoeken en rapporten. (Helaas) in het Italiaans.
- Italianostra
Da oltre quattro decenni le attività di volontariato culturale organizzate da Italia Nostra hanno contribuito a diffondere nel Paese la "cultura della conservazione" del paesaggio urbano e rurale, dei monumenti, del carattere ambientale delle città.
- Ente Nazionale per il Turismo
Zeer volledige Engelstalige site. Kunst, natuur, geschiedenis, eten en drinken, evenementen enz. enz.
- Primitaly
Toerisme en vakantie in Italië
- Things To See In Italy
Uiteenlopende informatie over Italië.
- taccuinodiviaggio.it
su taccuinodiviaggio.it, un sito creato per offrire informazioni a chi è alla ricerca di suggerimenti utili per programmare un lungo viaggio o una breve gita fuoriporta. Nelle pagine che seguono troverete una panoramica di manifestazioni, eventi, idee, itinerari e proposte che ci auguriamo possano servire ad arricchire il taccuino di viaggio del viaggiatore informato.
- Italviaggi
Adressen Regionale toeristenbureaus, redelijke wegenkaarten (il motore di ricerca specializzato nel turismo on-line).
Jachthaven van Lerici (Ligurië)
U kunt ook via de regionale toeristenbureaus zoeken op onze site.
- De Europese Unie online
Zeer veel informatie.
- Osptialità in Italia
Ospitalità turismo e vita nelle Bell'Italia. Toeristische site van de Corriere della Sera (Italiaans)
- Turisti per caso
Italianen over Nederland
- Encarta Italië
Uitvoerige informatie over Italië (Nederlands)
- Encarta Italië
Uitvoerige informatie over Italië (Italiaans)
Pagina precedente Stampa pagina Home