Italië


Opmerking: tenzij anders vermeld zijn de gegevens op deze pagina bijgewerkt tot 2004.

Naam:

Italia

Officiële naam:

Repubblica Italiana

Hoofdstad

Roma (Rome)

 

Regeringsvorm

parlementaire democratie

President van de republiek

Giorgio Napolitano

Premier

Enrico Letta

Volkslied

Il Canto degli Italiani
beter bekend als
Fratelli d’Italia

Nationale feestdag

2 juni (Dag van de Republiek)

 

Oppervlakte

301.336 km2

Waarvan water

2,4%

Waarvan bos

22,7%

Oppervlak beschermde gebieden

57.325 km2

 

Bevolking

58.500.000

Waarvan buitenlanders

2.400.000

Gemiddeld aantal mensen per gezin

2,5

Bevolkingsdichtheid

194 inw/km2

Levensverwachting vrouwen

82,5 (Nederland 80,9)

Levensverwachting mannen

76,8 (Nederland 76,2)

Valuta

Euro

Top Level Domain (internet)

.it

Landennummer telefoon

+39

Nationaliteitsaanduiding kenteken

I

 

Hoogste berg

Monte Bianco (4810 meter)

Langste rivier

Po (652 km)

lengte kustlijn

7.375 km

 

Aantal regio’s (regioni)

20

Aantal provincies

103

Aantal gemeentes

8.101

Ligging

Umbria (Umbrië) Marche (Marken) Veneto (Venetië) Emilia Romagna Trentino Alto Adige (Trentino Zuid Tirol) Liguria (Ligurië) Piemonte Friuli Venezia Giulia Toscana (Toscane) Lombardia (Lombardije) Valle d'Aosta (Aosta-dal) Lazio (Latium) Abruzzo (Abruzzen) Molise Puglia (Apulië) Campania (Campanië) Basilicata Calabria (Calabrië) Sicilia (Sicilië) Sardegna (Sardinië)
Beweeg de cursor over de regio's en de naam verschijnt. Klik en u gaat naar sites over die regio.

Italië ligt in het zuiden van Europa. Het noorden van het land grenst aan Frankrijk, Zwitserland, Oostenrijk, Slovenië en Kroatië maar wordt van de rest van het Europese vasteland gescheiden door een krans van hoge bergen. De rest van het land wordt gevormd door het Apennijns Schiereiland, de eilanden Sicilië en Sardinië en een aantal kleinere eilanden. Het Apennijns Schiereiland heeft de vorm van een laars. Italië wordt daarom vaak De Laars (Lo Stivale) genoemd. De laars wordt aan alle kanten omgeven door zeeën. Allemaal maken ze deel uit van de Middellandse Zee, maar ze hebben eigen namen. Met de wijzers van de klok mee zijn dat: de Adriatische Zee (bij Venetië), de Ionische Zee (ten oosten van Sicilië), Tyrrheense Zee (ten westen van het schiereiland) en de Ligurische Zee (in het noordwesten).
Italië is een langgerekt land. Van noord naar zuid is het 2000 km. Het noorden ligt tamelijk centraal in Europa, het zuiden ligt dichter bij Afrika. Het zuiden van Sicilië ligt zelfs zuidelijker dan het noorden van Tunesië. Tussen noord en zuid zijn er in vele opzichten grote verschillen. Verderop komen we daarop terug.
Satelietfoto van Italië.

---
Landschap in de Abruzzen met in de verte de Gran Sasso d'Italia. De Gran Sasso is met een hoogte van 2912 meter de hoogste berg van de Apennijnen.

Trabocco
Een traditionele vissersstellage (trabocco) aan de kust van Apulië.

Cipressen in het Toscaanse landschap.

---
Mediterrane vegetatie aan de kust van Ligurië: macchia op de achtergrond, een vijgenboom (links) en een olijfboom (rechts).

Steenbok
Een steenbok in het Nationaal Park Gran Paradiso.

Koninginnepage

---
Muurhagedis

Een kudde wilde zwijnen in Lazio.

Het Vliegent Hert is de grootste kever die in Italië voorkomt (5-7 cm).

Landschap

De Apennijnen vormen, van noord naar zuid, de ruggengraat van het land. De Alpen begrenzen het land in het noorden. De Alpen en de Apennijnen zijn ontstaan in het Tertiair, als gevolg van het tegen elkaar schuiven van platen aardkorst op een plaats waar eerst zee was. Waar de platen tegen elkaar zijn geschoven, is de aardkorst geplooid en omhoog gedrukt. De dikke afzettingslagen van de zeebodem werden zo omgevormd tot bergen. Eerst ontstonden de Alpen, en later, door een nieuwe verplaatsing van platen, de Apennijnen. Doordat de Apennijnen zo jong zijn, heeft Italië geen steenkool.
De opgestuwde zeebodem waaruit een gedeelte van de bergen is gevormd, was bedekt met dikke lagen kalkskeletten en afgestorven schelpdieren. Daardoor bestaat een groot deel van de Apennijnen en de Voor-Alpen uit kalk. Zelfs op grote hoogtes is het mogelijk fossielen van zeedieren te vinden. De huidige vorm van de bergen en dalen is het gevolg van erosie. Het berglandschap is gemodelleerd door weer, wind, water en ijs. Het Alpenlandschap met zijn meren en diepe, u-vormige dalen, heeft zijn uiterlijk vooral aan gletsjers te danken. Waar nu laagvlaktes zijn, zoals de immense Povlakte (of beter: Pianura Padano- Veneta omdat ook de vlaktes in de Veneto en Venezia Giulia erbij horen), de Tavoliere bij Foggia of de Piana di Catania op Sicilië, waren ooit zeeën. Die zeeën zijn in de loop van miljoenen jaren opgevuld met verweringsmateriaal uit de bergen dat door rivieren is meegevoerd. Omdat het vooral fijn slib betreft, is de grond in de laagvlaktes erg vruchtbaar. In Latium, Campanië en op Sicilië heeft vulkanisme een belangrijke rol gespeeld bij de vorming van het landschap.
Italië bestaat voor 35,9% uit bergen, 41.7% uit heuvels en 23,1% uit vlakte.

Klimaat

Op het noordelijk halfrond geldt in z'n algemeenheid: hoe verder naar het zuiden, hoe warmer. In Italië is het dus warmer dan in Nederland en in het zuiden van Italië is het warmer dan in het noorden van het land. Als vuistregel zou je kunnen stellen dat het weer in Italië in het voorjaar ongeveer een maand 'voorloopt' op dat in Nederland. De zomer in Italië begint dus - naar onze maatstaven - een maand eerder, duurt twee maanden langer en is heter dan in Nederland. De winter duurt dan dus twee maanden korter: het weer van onze koudste wintermaanden, januari en februari, blijft de Italianen bespaard. Uiteraard geldt dit niet voor de bergen.
Behalve in het zuiden en langs de kust valt de neerslag in alle jaargetijden, maar omdat de neerslag in de zomer in korte, hevige buien valt, zijn de zomers overal heet en overwegend droog.
Volgens de bekende klimaatindeling van Köppen ligt Italië - afgezien van de Alpen - in een gematigd maritiem klimaat met de volgende onderverdeling:
  • Koel met neerslag in alle jaargetijden in Piëmonte en de vooralpen.
  • Warm met neerslag in alle jaargetijden in de Povlakte.
  • Warm met een droge zomer (mediterraan klimaat) in het zuiden en langs de kust.
De Alpen hebben een hooggebergteklimaat.
De indeling van Köppen schiet echter tekort om recht te doen aan de grote klimaatverschillen die Italië kent. Daarom onderscheidt men in Italië minstens acht gebieden: Alpen, Povlakte, Adriatische kust, Ligurische kust, Tyrrheense kust, Apennijen, Sardinië en tenslotte Zuid Italië en Sicilië.

Flora

In het mediterrane gebied groeien en bloeien veel bomen en planten die het in onze streken niet doen. Toeristen zijn meestal verrukt over de weelderige plantengroei in parken en tuinen, vaak prachtig in harmonie met waterpartijen, fonteinen, architectuur en beelden. Het meest karakteristiek zijn de palmen, pijnbomen, cipressen, magnolia's en oleanders. De meeste bomen en planten die we in tuinen aantreffen, zijn echter niet inheems en groeien niet in het wild. Oorspronkelijk was Italië geheel begroeid met dichte bossen, maar daarvan is een groot deel weggehakt of weggebrand. Het proces van ontbossing begon al in de oudheid. Op de ontboste berghellingen in het binnenland groeien nu alleen nog maar grassen en kruiden, en die zijn eeuwenlang weggegraasd door schapen, koeien en geiten. De warme hellingen dichtbij de kust zijn begroeid met wintergroen struikgewas van harde en sterke bomen en planten. In dit mediterrane struikgewas (macchia mediterranea) vinden we vooral lage mastiekboompjes, aardbeiboompjes, zonneroosjes, boomhei, mirte, wolfsmelk, gaspeldoorn, bezemstruik, en rozemarijn; of hogere struiken zoals steeneiken, steenlindes, en jeneverbessen. Tussen de macchia groeien overal vijgcactussen.
Op de ontboste hellingen zijn vaak olijven aangeplant, omdat die bestand zijn tegen barre omstandigheden. De hoogvlaktes en heuvels van Zuid- en Midden Italië zijn geschikt voor harde tarwe.
Toch zijn er in Italië nog wel bossen over. In vergelijking met Nederland zelfs vrij veel. In Italië is 22,7% van het oppervlak bedekt met bos. In Nederland is dat maar 11,1%. Langs de Italiaanse kusten vinden we pijnboombossen (pinetà), bestaande uit zeedennen aleppo-dennen en parasoldennen; in de wat koelere gebieden kastanjes, eiken, beuken, lijsterbessen, esdoorns en iepen; in het hooggebergte berken, lariksen en diverse soorten sparren en dennen. De meest bosrijke regio's zijn Trentino Alto Adige (46,5%) en Ligurië (53,2%).

Fauna

Italië heeft geen beste reputatie op het gebied van natuurbeheer. Door ontbossing en overbegrazing zijn grote delen van het land veranderd in een woestenij waar nog maar weinig dieren willen leven. Trekvogels werden jarenlang massaal uit de lucht geschoten. Aan de vergiftiging van meren, rivieren en de zee werd niet al te zwaar getild en de stukjes natuurgebied en beschermd landschap werden volgebouwd met illegale betonconstructies. Gelukkig heeft er de laatste tientallen jaren een mentaliteitsverandering plaatsgevonden en is het milieubesef enorm toegenomen. Daarmee is de natuur in Italië nog niet gered, maar het gaat de goede kant op. In Italië hebben nu 22 gebieden officieel de status van Nationaal Park en 2 gebieden staan op de nominatie. Bij elkaar beslaan deze parken een oppervlak van meer dan anderhalf miljoen hectare, dat is ongeveer 5% van het land. Cynisch gesproken zou je kunnen opmerken dat het bijna alleen maar gebieden zijn die te onherbergzaam zijn om te kunnen verpesten. Evengoed zijn ze wel de moeite van het bewaren waard. Het is echter maar de vraag of dat gaat lukken, want hoewel men beweert dat in die gebieden de natuur voorrang krijgt, rukken ook daar beton en asfalt op. De dierenwereld is dus niet zo opzienbarend. Bijna alle dieren die in Nederland leven, komen ook in Italië voor. Bijzondere soorten zijn in de Alpen de gems, steenbok en alpenmarmot. In de Apennijnen leven stekelvarkens en nog enkele wolven en beren. Op heel het schiereiland en op Sardinië komen moeflons voor. Van de vogels zijn de aasgier, de zilverreiger, de steenarend, de bijeneter, de scharrelaar, de hop en de alpenkraai opvallend; van de reptielen de muurgekko, de smaragdhagedis, de muurhagedis, de moerasschildpad, de toornslang en de aspisadder. Tenslotte leven in de zee dolfijnen, zwaardvissen, tonijnen en een aantal haaiensoorten.

Nationale parken:

  • Abruzzo, Lazio e Molise
  • Alta Murgia
  • Appennino Tosco-Emiliano
  • Arcipelago di La Maddalena
  • Arcipelago Toscano
  • Asinara
  • Aspromonte
  • Sila (Calabria)
  • Circeo
  • Cilento e Vallo di Diano
  • Dolomiti Bellunesi
  • Cinque Terre
  • Foreste Casentinesi, Monte Falterona, Campigna
  • Gargano
  • Gennargentu
  • Gran Paradiso
  • Gran Sasso e Monti della Laga
  • Majella
  • Monti Sibillini
  • Pollino
  • Stelvio
  • Val Grande
  • Vesuvio
  • Val d'Agri e Lagonegrese

© COPYRIGHT  2006    BELPAESE.NL     N.JONGENEEL

Geschiedenis

Aangezien Italië pas in 1861 is ontstaan, zouden we de geschiedenis van Italië in dat jaar moeten laten beginnen. Maar dat zou flauw zijn, want hoewel het schiereiland vele eeuwen lang verdeeld is geweest in tal van onafhankelijke staten, is het toch al sinds de oudheid enigszins een culturele eenheid. Door al die verschillende staten, die ook nog voortdurend met elkaar overhoop lagen, is de geschiedenis van Italië wel heel erg ingewikkeld. We kunnen op deze plek dan ook alleen maar de grote lijnen aangeven, en verwijzen voor verdieping graag naar andere pagina's op deze site.

Vóór en tijdens de opkomst van het Romeinse Rijk, werd Italië bewoond door een groot aantal volken en stammen waarvan de namen nu nog doorklinken in de namen van Italiaanse steden en streken. De machtigste bewoners van het schiereiland waren echter de Grieken (in het zuiden en op Sicilië) en de Etrusken (in het huidige Toscane en de gebieden daar direct omheen).
In de streek rond het huidige Rome leefden Latijnen, Sabijnen en Etrusken en alledrie hebben een rol gespeeld in het ontstaan en de ontwikkeling van de stad die later zou uitgroeien tot een groot rijk. In het volgende overzicht hebben we geprobeerd de belangrijkste jaartallen van de geschiedenis van het Italiaanse schiereiland op een rijtje te zetten.

753 v.C.

Traditionele stichting van de stad Rome.

Romulus en Remus
Volgens de Romeinen werd Rome gesticht door Romulus. Romulus en zijn tweelingbroertje Remus werden kort na hun geboorte door hun moeder Rhea Silvia in een rieten mandje op de Tiber gezet. De kinderen werden gevonden door een rondzwervende wolvin. Zij zoogde hen totdat ze gevonden werden door de herder Faustulus.

Romulus en Remus
Keizer Trajanus liet onder meer een weg aanleggen van Benevento naar Brindisi. Bij het begin van die weg, in Benevento, liet hij een triomfboog bouwen. Die toont op een aantal panelen andere van zijn goede daden, zoals hier de voedseldistributie aan arme kinderen. Rechts is de keizer zelf afgebeeld, die de kinderen in bescherming neemt; links staat de godin Roma, met een ploeg, vergezeld van de god Mars (met helm).

Cividale di Friuli
Het Tempietto Langobardo in Cividale di Friuli is een van de weinige monumenten uit de Longobardische tijd (tweede helft 8e eeuw).

Palermo
Christus kroont de Normandische koning Roger II van Sicilië. Mozaïek in de Santa Maria dell'Ammiraglio, Palermo.

Palermo
Het tijdperk van de comuni wordt nog steeds gezien als de bloeitijd van Italië en herleeft in tal van historische evenementen, zoals de Palio van Siena.

616 v.C.

Begin van de (Etruskische) koningstijd in Rome.

509 v.C.

De laatste koning wordt verjaagd. Rome worde een republiek.

343 v.C.

Rome begint met de verovering van het Italiaanse schiereiland (Samnitische oorlogen).

260 v.C.

Rome heeft het centrale deel van Italië veroverd.

264 - 
202 v.C.

Oorlogen met Carthago. Carthago wordt verwoest en Rome komt uit de strijd als machtigste staat van de Middellandse Zee.

191 v.C.

Rome heeft bijna heel Italië onder controle.

190 - 
40 v.C.

Enorme uitbreiding van het Romeinse Rijk. Bijna alle kusten rond de Middellandse Zee komen in handen van Rome en Julius Caesar verovert Gallië (58-51 v.C.)

27 v.C.

Octavianus, opvolger van Caesar, neemt de titel Augustus aan. Begin van de keizertijd.

98 - 117

Keizer Trajanus. Het Romeinse Rijk bereikt zijn grootste omvang.

275 - 476

Geleidelijk verval en ondergang van het West-Romeinse Rijk. Tegelijkertijd opkomst van de katholieke kerk.

330

Constantijn verplaatst de hoofdstad van het rijk naar Byzantium.

378-568

Barbaarse invallen in Italië, onder meer door de Goten.

535-552

Gotische oorlog: Byzantijnen (Oost-Romeinse Rijk) verslaan uiteindelijk de Goten.

553-568

Byzantijnen hebben de macht in Italië.

568-774

Longobarden heersen over het grootste deel van Italië. De rest (Romania) blijft onder heerschappij van Byzantium.

774

Karel de Grote verslaat en onderwerpt de Longobarden. Een deel van hun grondgebied stelt hij ter beschikking aan de paus (Kerkelijke Staat). Bijna heel Italië maakt deel uit van het rijk van Karel de Grote.

827 - 902

Arabieren veroveren Sicilië.

843

Het Karolingische rijk wordt in drieën gedeeld.

888

Noord-Italië wordt een zelfstandig koninkrijk onder Berengarius I.

951

Otto I zet de Italiaanse koning Berengarius II af en voegt Italië bij het Duitse Rijk.

1029

In het zuiden beginnen de Noormannen aan de opbouw van hun koninkrijk.

1076

Begin van de machtsstrijd tussen keizer en paus. Formeel over benoeming van bisschoppen (investituurstrijd)

1081

De steden in Noord Italië profiteren van de strijd tussen paus en keizer door zich onafhankelijk te maken (comuni).

1122

Paus en keizer bereiken een akkoord over de verdeling van de macht. In Italië blijft de tegenstelling tussen pausgezind en keizersgezind, als politieke tegenstelling, nog lang bestaan.

1176

De Duitse keizer Frederik Barbarossa, die zijn macht in Italië wil herstellen, wordt bij Legnano verslagen.

1183

De keizer erkent de vrijheden van de Noord-Italiaanse steden (vrede van Konstanz).

1189

De laatste Noormannenkoning van Zuid Italië sterft. Doordat de Duitse koning is getrouwd met de erfgename van het rijk, wordt Zuid Italië van Duitsland.

1227

De strijd tussen keizer en paus, in de personen van Frederik II van Hohenstaufen en Honorius III, laait weer op wanneer de eerste blijft weigeren zijn beloofde kruistocht uit te voeren. Een nieuwe Lombardische liga wakkert de tegenstelling tussen pausgezind (welfisch) en keizersgezind (ghibellijns) weer aan.

1266

Karel van Anjou verslaat Manfred, de zoon van keizer Frederik II. De Franse Anjous worden de nieuwe heersers over Zuid Italië.

1282

Opstand tegen de gehate Fransen op Sicilie (Siciliaanse Vespers). Piet III van Aragon verovert Sicilië. Een langdurige strijd tussen Aragon en Anjou is het gevolg.

1302

Vrede van Caltabellotta. Aragon houdt Sicilië, Anjou Zuid Italië.

1343 - 1440

Savoye breidt zijn territorium in Italië uit.

1348

Een hevige pestepidemie doodt 1/3 van de bevolking van Italië (zwarte dood).

14e-15e eeuw.

Veel vrije steden (comuni) kiezen zelf weer een 'sterke man' om hen te leiden. Deze nieuwe leiders, meestal niet van adel, geven zichzelf wel adellijke titels en maken hun leiderschap erfelijk. De comuni worden daardoor heerlijkheden (signoria's).

15e eeuw.

Bloeitijd van de Italiaanse republieken en signoria's. De machtigste zijn de republiek Venetië, het hertogdom Milaan, de republiek Genua, de republiek Florence het koninkrijk Napels en de Kerkelijke Staat (ook de paus is - behalve geestelijk leider - een belangrijk staatshoofd). Bloei van wetenschap, kunst en cultuur (renaissance).

1442

Zuid Italië in handen van Aragon.

1504

Zuid Italië en Sicilië onder de Spaanse Kroon.

16e eeuw.

De eeuw staat in het teken van de strijd tussen Frankrijk en de Habsburgers om de oppermacht in Europa. Tussen 1521 en 1559 bevechten deze staten elkaar onder meer om het bezit van Italië (vooral de aartsvijanden Frans I en Karel V). Intussen liggen de Italiaanse stadstaatjes allemaal met elkaar overhoop. De Florentijn Machiavelli verkondigt in zijn boek il Principe (de Vorst, 1532) dat men zich in de politiek niet door morele principes moet laten belemmeren. Daar lijkt men ook niet veel last van te hebben. Huurlingenlegers vechten voor de hoogste bieder en de steden sluiten om de haverklap andere verbonden met wie hun op dat moment het meeste voordeel biedt. Ook de paus doet daar enthousiast aan mee. Franse en Duitse troepen trekken in Italië rond, maar eigenlijk zijn de Italianen beide liever kwijt dan rijk. In 1527 wordt Rome geplunderd door Duitse landsknechten (Sacco de Roma) die daar door Karel V heen zijn gestuurd als wraak voor de steun van de paus aan zijn vijand Frankrijk.

Keizer Karel V te paard. Detail van een schilderij van Titiaan uit 1548. Prado, Madrid.

1545 - 1563

Concilie van Trente. In deze kerkvergadering moet de katholieke kerk bepalen hoe ze omgaat met de hervormingsbeweging in de kerk. Het wordt uiteindelijk een definitieve breuk met de protestanten. Het concilie betekent ook het begin van de contrareformatie, de tegenbeweging die door de katholieke kerk in gang wordt gezet om die kerk weer aanzien te geven.

1556

Karel V doet afstand van de troon. Het Habsburgse Rijk wordt gedeeld in een Spaans en een Duits deel. Het Spaanse deel (Spanje, Zuid Italië, Milaan, Bourgondië en de Nederlanden) wordt geërfd door de Zoon van Karel, Filips II. De broer van Karel, Ferdinand, krijgt het Duitse deel en de keizerstitel.

1559

Het verdrag van Cateau-Cambrésis maakt een einde om de strijd om de macht in Italië. Bijna heel Italië komt formeel onder het gezag van de Habsburgers, al blijven de stadstaten als vanouds hun eigen gang gaan.
In het vervolg van de 16e en de gehele 17e eeuw is Italië een speelbal van buitenlandse mogen dheden. De Spaanse, Poolse en Oostenrijkse successieoorlogen betekenen voor de Italiaanse staatjes een voortdurende wisseling van eigenaar. Savoye weet echter haar gebied in het noordwesten flink uit te breiden. Venetië bewaart haar onafhankelijkheid.

Napoleon had een grote voorliefde voor neo-classicistische kunst. De beroemde beeldhouwer Antonio Canova maakte dit beeld van de de zus van Napoleon, Marie Paulette Bonaparte, afgebeeld als Venus op een rustbed.

1796

Het leger van Napoleon trekt Italië binnen en vestigt daar een aantal republieken.

1797

Vrede van Campoformio. De Veneto wordt aan Oostenrijk toegewezen.

1802

De Franse gebieden in Italië worden de Italiaanse Republiek genoemd.

1805

De Italiaanse Republiek wordt het koninkrijk Italië. Napoleon laat zich in Milaan tot koning kronen.

1815

Ondergang van Napoleon. Bij het Wener Congres worden de Italiaanse staten van vóór Napoleon hersteld (restauratie), met uitzondering van de republiek Genua (Koninkrijk Sardinië) en het nieuwe koninkrijk Lombardije-Veneto (dat onder Oostenrijks gezag komt).
Als reactie op de restauratie ontstaat er een beweging die streeft naar vrijheid, democratie en eenwording van Italië. Deze liberale, republikeinse en patriottische beweging wordt gedragen door de Carbonari in het zuiden en door Giuseppe Mazzini in het noorden.

1848 - 1849

Op diverse plaatsen in Italië worden revoluties ontketend en republieken uitgeroepen. De opstanden worden echter weer snel onderdrukt. Het koninkrijk Sardinië begint vanuit Piëmonte een onafhankelijkheidsoorlog. Het eerste doelwit zijn de Oostenrijkers die nog altijd het noordoosten bezet houden.

1859

Tweede onafhankelijkheidsoorlog. Lombardije wordt op de Oostenrijkers veroverd. Emilia en Toscane vragen om aansluiting bij Piëmonte.

1860

De vrijheidsstrijder Garibaldi bevrijdt Sicilië - met duizend 'roodhemden' - en trekt noordwaarts. Einde van het Koninkrijk der beide Siciliën.

1861

In Turijn roept het eerste Italiaanse parlement het Koninkrijk Italië uit. Victor Emmanuel II wordt de eerste koning van Italië.

Op 26 oktober ontmoetten Victor Emmanuel en Garibaldi elkaar tussen Teano en Calvi, in Campanië, op het kruispunt bij de "Taverna della Catena". Beiden zaten te paard en drukten elkaar de hand. Garibaldi riep uit: "leve de koning van Italië", en erkende daarmee Victor Emmanuel als heerser over de nieuwe staat; de koning antwoordde met "Leve Garibaldi!".
Deze gebeurtenis wordt beschouwd als de voltooiing van de eenwording van Italië en de scène is in heel Italië dan ook veelvuldig afgebeeld, zoals hier in een bronzen beeldengroep in Fiesole bij Florence .

1870

Rome wordt ingenomen en bij het koninkrijk gevoegd.

1885

Italiaanse troepen bezetten Massawa, in Eritrea. Begin van de Italiaanse koloniale politiek.

1889

Bezetting Italiaans Somaliland

1911

Bezetting van Libië.

1915 - 1918

Italië betrokken bij de Eerste Wereldoorlog.

1922

Mussolini organiseert een gewapende demonstratie (Mars op Rome - 28 oktober)

1924

De Nationale Lijst van Mussolini 'wint' verkiezingen.

1929

Verdrag van Lateranen. Erkenning van Vaticaanstad als staat.

1936

Verovering van Abessinië (Ethiopië). Toenadering tussen Italië en Duitsland (As Berlijn-Rome) vanwege economische sancties van de Volkenbond tegen beide landen.

1939

Bezetting van Albanië

1940 - 1943

Italië neemt deel aan de Tweede Wereldoorlog. Italiaanse troepen bezetten Brits-Somaliland. Een poging om Griekenland te annexeren mislukt. Het Britse tegenoffensief in Oost-frika wordt met hulp van Duitsland tot staan gebracht. Niettemin gaat Oost-Afrika voor Italië verloren. Later ook Libië.

De FIAT 500 en de Fiat 600 groeiden uit tot symbolen van Italië.

1943

De geallieerden landen op Sicilië. Mussolini wordt afgezet en het fascistische regime omvergeworpen. Pietro Badoglio sluit een wapenstilstand met de geallieerden. Noord- en Midden-Italië worden bezet door de Duitsers, die Mussolini bevrijden. Mussolini sticht de Repubblica Sociale Italiana (RSO), beter bekend als de Republiek van Salò.

1944 - 1947

Diverse regering van antifascistische eenheid.

1946

In een referendum kiest Italië ervoor een republiek te worden.

1948

De grondwet treedt in werking

1949

Italië is medeoprichter van de NAVO

1955

Italië treedt toe tot de Verenigde Naties. FIAT presenteert de Seicento, eerste symbool van de Italiaanse consumptiemaatschappij.

1957

Italië is medeoprichter van de Europese Economische Gemeenschap (EEG)

1968

Hevige studentenprotesten.

1969

"Hete Herfst", groot vakbondsoffensief. In Milaan luidt een terroristische aanslag op een kantoor van de Banca Nazionale dell'Agricoltura (16 doden) de periode van de 'strategie van de spanning' in: rechtse elementen proberen door middel van terreur angst voor links te zaaien.

1989

Als reactie op de ondergang van het communisme in Oost Europa besluit de Communistische Partij haar naam te veranderen in Partito Democratico della Sinistra.

1991

Italië neemt deel aan de Eerste Golfoorlog

1992

De Italiaanse magistratuur start een grootschalige operatie tegen politieke corruptie (Operatie Schone Handen).

1994

Silvio Berlusconi gaat de politiek in met Forza Italia (Hup Italië).


© COPYRIGHT  2006    BELPAESE.NL     N.JONGENEEL

De Staat

Symbolen van de republiek

Vlag
Fratelli d'Italia
L'Italia s'è desta,
Dell'elmo di Scipio
S'è cinta la testa.
Dov'è la Vittoria?
Le porga la chioma,
Ché schiava di Roma
Iddio la creò.

Stringiamci a coorte
Siam pronti alla morte
L'Italia chiamò.

Noi siamo da secoli
Calpesti, derisi,
Perché non siam popolo,
Perché siam divisi.
Raccolgaci un'unica
Bandiera, una speme:
Di fonderci insieme
Già l'ora suonò.

Stringiamci a coorte...

Uniamoci, amiamoci,
l'Unione, e l'amore
Rivelano ai Popoli
Le vie del Signore;
Giuriamo far libero
Il suolo natìo:
Uniti per Dio
Chi vincer ci può?

Stringiamci a coorte...

Dall'Alpi a Sicilia
Dovunque è Legnano,
Ogn'uom di Ferruccio
Ha il core, ha la mano,
I bimbi d'Italia
Si chiaman Balilla,
Il suon d'ogni squilla
I Vespri suonò.

Stringiamci a coorte...

Son giunchi che piegano
Le spade vendute:
Già l'Aquila d'Austria
Le penne ha perdute.
Il sangue d'Italia,
Il sangue Polacco,
Bevé, col cosacco,
Ma il cor le bruciò.

Stringiamci a coorte...

Broeders van Italië
Italië is ontwaakt
Met Scipio’s helm
Heeft zij haar hoofd getooid
Waar is de Overwinning?
Laat haar buigen
Want tot slavin van Rome
Heeft God haar gemaakt

Laten we ons tot cohorten aaneensluiten
We zijn bereid te sterven
We zijn bereid te sterven
Italië riep ons

Eeuwenlang zijn wij
Vertrapt en bespot
Omdat we niet één volk zijn
Omdat we zijn verdeeld
Laat één vlag, één hoop
Ons bijeenbrengen
Om ons te verenigen
Het uur heeft reeds geslagen

Laten we ons verenigen en elkaar liefhebben
De eenheid en de liefde
Tonen de volkeren
De wegen van God
Laten we zweren dat we
Onze geboortegrond zullen bevrijden
Wie zal ons, verenigd voor God,
Kunnen verslaan?

Van de Alpen tot Sicilië
Legnano is overal
Iedere man heeft het hart
En de hand van Ferruccio
De kinderen van Italië
Worden Balilla genoemd;
Ieder klok luidde
De (Siciliaanse) Vespers

Het zijn biezen die verbuigen,
De zwaarden van de huurlingen
De Oostenrijkse Adelaar
Heeft z’n veren al verloren
Het bloed van Italië
Het Poolse bloed
Dronk zij, met de Kozak
Maar het verbrandde haar hart
De Italiaanse vlag heeft een hoogte/breedte-verhouding van 2:3 en bestaat uit drie even grote verticale banen in de kleuren groen, wit en rood. De driekleur, il tricolore, werd voor het eerst gebruikt in de door Napoleon gestichte Cis-Padaanse Republiek (zuidelijke Povlakte). De vlag is afgekeken van de Franse vlag uit 1790. De Franse bezetter werd niet als vijand gezien, maar als bevrijder die een eind had gemaakt aan de oude absolutistische regimes. Daarom werd de Franse vlag beschouwd als een symbool van revolutie en vrijheid en door veel van de nieuwe Italiaans-Franse republieken als voorbeeld genomen. Die van de Cis-Padaanse Republiek werd rood-wit-groen, omdat die kleuren in de Povlakte al veel in uniformen werden gebruikt. Later werden er ook symbolische betekenissen aan de kleuren toegekend: groen voor de vruchtbare laagvlakten, wit voor de smetteloze Alpentoppen en rood voor het bloed van de gevallen landgenoten. Dezelfde kleuren werden in het rozetje aan het hoofddeksel van militairen gebruikt.
Na de Franse tijd werd de vlag verboden, maar bleef een symbool van vrijheid en werd als zodanig gebruikt tijdens de opstanden van 1831 en 1848. In 1848 besloot Karel Albert van Savoye voor zijn troepen een vaandel te gebruiken dat was samengesteld uit de rood-wit-groene driekleur met in het midden het wapen van de Savoyes met een blauwe omtrek. Toen in 1861 de staat Italië werd uitgeroepen, werd deze vlag de nationale vlag, maar na het uitroepen van de republiek, in 1948, verdween het wapen van de Savoyes uit het witte vlak.

Embleem
Het officiële beeldmerk van de republiek Italië werd in 1948 door de constituerende vergadering vastgesteld. Het ontwerp is van Paolo Paschetto. De witte, vijfpuntige ster is al sinds de eenwording het symbool van Italië. Achter de ster is een metalen tandwiel zichtbaar, symbool van de arbeid waarop de republiek is gevestigd (artikel 1 van de grondwet) en van de vooruitgang. Het geheel is omlijst door een olijftak (links, symbool van de vredelievendheid) en een eikentak (rechts, symbool voor de kracht en waardigheid van het Italiaanse volk).

Volkslied
Het volkslied heet il Canto degli Italiani of de Hymne van Mameli maar wordt ook wel - naar de beginregel - Fratelli d'Italia genoemd. De tekst werd in 1847 geschreven door de uit Genua afkomstige Goffredo Mameli dei Mannelli, en werd op muziek gezet door een andere Genuees, Michele Novaro. Italië bestond toen nog niet. Het gebied dat later (1861) Italië zou worden genoemd, was verdeeld in negen verschillende staten en staatjes. In het koninkrijk Sardinië, waar Genua deel van uitmaakte, leefde sterk de wens alle Italianen ("van de Alpen tot Sicilië") door een vrijheidsstrijd in één staat te verenigen. De Hymne van Mameli is daarvan een uitdrukking ("Laten we de cohorten sluiten, we zijn bereid te sterven!"). De strijd werd inderdaad gevoerd en Mameli overleed op tweeëntwintigjarige leeftijd aan een infectie die hij in Rome tijdens de vrijheidsstrijd had opgelopen. Tijdens de eenwording van Italië was de Hymne van Mameli het meest populaire lied en dat zou het ook daarna blijven, ook al was het officiële volkslied de Marcia Reale (De Koninklijke Mars). Bij het verdwijnen van de monarchie werd ook de Marcia Reale afgeschaft en de Hymne van Mameli tot voorlopig volkslied gekozen. Pas in 2005 werd het volkslied officieel in een wet vastgelegd.
Beluister het volkslied

Staatsinrichting

La Repubblica
De staat Italië (officiële naam Repubblica italiana) ontstond in 1861 door samenvoeging van een aantal kleine staten. Italië was tot 1946 een monarchie ( met democratisch gekozen parlement tot 1924 en een fascistisch dictatoriaal regime tot 1943). In 1946 werd Italië een republiek.
De grondwet van de republiek Italië werd van kracht op 1 januari 1948. Het staatshoofd is de president, die om de zeven jaar wordt gekozen door het gehele parlement en de vertegenwoordigers van de regio's. De president heeft een beperkte macht en zijn optreden is doorgaans representatief. Toch heeft de president in het tijdperk Berlusconi gebruik gemaakt van zijn macht door te weigeren zeer dubieuze wetten te tekenen.

De wetgevende macht wordt uitgeoefend door een parlement dat uit twee kamers bestaat: de Kamer van Afgevaardigden (630 parlementsleden) en de Senaat van de republiek (bestaande uit 315 gekozen senatoren, vijf 'senatoren voor het leven' en de oud- presidenten van de republiek). De Kamer van Afgevaardigden wordt gekozen door de kiesgerechtigde burgers van Italië door middel van een ingewikkeld systeem dat gebaseerd is op evenredige vertegenwoordiging. Er zijn 26 kiesdistricten. In ieder kiesdistrict presenteert iedere partij zijn eigen symbool en zijn kandidatenlijst. De zetelverdeling vindt plaats op proportionele basis: hoe meer stemmen een partij krijgt, hoe meer kamerleden. Bij het berekenen van het resultaat wordt rekening gehouden met het aantal stemmen voor de partij in heel Italië, met het aantal stemmen per district en met het aantal gekozen kandidaten per district. Het is niet mogelijk een voorkeursstem uit te brengen. Om splinterpartijen te voorkomen moet een enkele partij tenminste 4% van de stemmen halen, een partij in een coalitie tenminste 2% en een gehele coalitie tenminste 10%. Om er voor te zorgen dat een winnende coalitie ook echt kan regeren, krijgt zij, wanneer zij minder dan 340 zetels heeft behaald, het aantal zetels om tot die 340 te komen 'cadeau'. Daardoor is de grootste coalitie ook verzekerd van een ruime kamermeerderheid (55%). Alleen in het Aosta-dal wordt de afgevaardigde direct gekozen. De Italianen in het buitenland kunnen 12 afgevaardigden kiezen.
Voor de senaat geldt een soortgelijk systeem, alleen vallen de kiesdistricten daar samen mat de regio's en gelden de kiesdrempels en de 'meerderheidsbonus' per regio. Het parlement wordt gekozen voor een periode van vijf jaar. Iedere parlementariër, minister, maar ook burger (ondersteund door vijftigduizend handtekeningen), kan een wetsvoorstel doen. Alle wetten worden uiteindelijk door de president uitgevaardigd en de president heeft de bevoegdheid wetten terug te sturen naar het parlement wanneer deze in strijd zijn met de grondwet.

De uitvoerende macht is in handen van een regering die bestaat uit de ministers en de premier die tezamen de ministerraad vormen. De regering wordt gecontroleerd door het parlement.
Het bestuur van de staat is verdeeld tussen de centrale overheid en de lagere overheden van de regio's, provincies en gemeenten.

De rechterlijke macht bestaat uit een Constitutioneel Hof, dat nieuwe wetten moet toetsten aan de grondwet, en een Hoge Raad voor de Magistratuur, die het gerechtelijk apparaat moet besturen.
Het Italiaans burgerschap wordt ook aan de nazaten van Italiaanse emigranten toegekend. Als gevolg daarvan wonen er nu evenveel Italianen buiten Italië als erin. De meeste van deze emigranten wonen in Zuid-Amerika. Sinds 2006 hebben deze emigranten ook stemrecht.

Externe internetbronnen
Historische prent van Palazzo Montecitorio, nu het Huis van Afgevaardigden (Rome).

Palazzo Madama
De Italiaanse Senaat is gehuisvest in het Palazzo Madama in Rome.

Quirinaal
Het Palazzo del Quirinale (Rome) is de ambtswoning van de President van de Republiek.

Palazzo Chigi
Het Palazzo Chigi op de Piazza Colonna in Rome is de ambtswoning van de premier.

Alpini
Alpini-veteranen bij hun jaarlijkse ontmoetingsdag.

Carabinieri
Carabinieri in Venetië.

Scholieren in Desenzano.

---
President Giorgio Napolitano (rechts). Daarachter Silvio Berlusconi.
Foto: La Repubblica


Logo van de Democrazia Cristiana.

Administratieve indeling

Italië is verdeeld in twintig regio's (regioni). Vijf regio's hebben een speciale status met meer autonomie. Dit zijn Valle d'Aosta, Friuli-Venezia Giulia, Sicilië, Sardinië, en Trentino - Alto Adige. Deze laatste regio bestaat uit twee autonome provincies. Alle regio's zijn weer onderverdeeld in provincies die zijn genoemd naar hun hoofdstad. In het totaal zijn er 110 provincies. De provincies zijn verdeeld in gemeentes (totaal 8103). Er bestaat een landelijk, regionaal, provinciaal en lokaal bestuur. Elk van die besturen wordt door middel van verkiezingen gekozen.
Binnen de geografische grenzen van Itlië liggen de onafhankelijke republiek San Marino en de soevereine staat Vaticaanstad.

Krijgsmacht

De Italiaanse krijgsmacht (Forze armate) bestaat uit de landmacht (Esercito), Marine (Marina Militare), Luchtmacht (Aeronautica Militare) en de carabinieri (Arma dei Carabinieri).
Sinds januari 2005 heeft Italië geen dienstplicht meer.

Sinds de tweede wereldoorlog heeft het leger deelgenomen aan reddingsoperaties bij natuurrampen. Ook werd het leger ingezet in de strijd tegen de maffia en terrorisme. Tenslotte hebben de strijdkrachten aanzienlijke bijdragen geleverd aan tal van buitenlandse missies van de NAVO en de VN en aan internationale vredesmachten: Libanon (1982), Namibië (1989), Albanië (1991), Koerdistan (1991), Somalië (1992), Mozambique (1993), Bosnië (1995), Oost-Timor en Kosovo (1999), Afghanistan (2002), Irak (2003) en opnieuw Libanon (2006).
Bepaalde legeronderdelen zijn omgeven met folklore en romantiek. Het meest kleurrijk wat dat betreft zijn de Alpini, een strijdmacht die in 1872 in het leven is geroepen en speciaal wordt getraind voor de strijd in het hooggebergte. De Alpini zijn te herkennen aan een groen Robin-Hood-hoedje met een lange zwarte veer erop. Ze worden vanwege die zwarte veer ook wel de Penne Nere genoemd. Emotioneel centrum van de Alpini is de Ponte degli Alpini in Bassano del Grappa.

Externe internetbronnen:

Politie

Italië heeft de volgende soorten politie:
Carabinieri. De Carabinieri maken deel uit van het leger. Ondanks hun macho voorkomen en hun liefde voor flitsende zonnebrillen en snelle auto's, zijn de agenten over het algemeen behoorlijk opgeleid, vriendelijk en behulpzaam. Zoals in onze moppen de Belg vaak als domkop optreedt, is dat in Italië de Carabiniere. Maar dat beeld is dus niet helemaal terecht.
Polizia. De professionaliteit van de Polizia is minder dan die van de Carabinieri. De Polizia wordt lokaal aangestuurd.
Guardia di Finanza. Deze politie wordt geacht bedrijfsfraude en smokkel te voorkomen en op te sporen, maar boze tongen beweren dat ze er ook dikwijls aan meedoet.
Vigili Urbani. Dit is een soort stadswacht die het verkeer regelt en kleine problemen oplost. De agenten, die in een smetteloos wit uniform zijn gekleed, staan vaak driftig op een fluitje te blazen en kunnen nogal opvliegend zijn. Vooral als (ze denken dat) niemand ze gehoorzaamt.

Justitie

Het burgerlijk rechtsstelsel kent vijf hoven:
Giudice Conciliatorio - een bemiddelaar die oplossingen probeert te bereiken buiten de rechtbank om;
Pretore - een soort kantonrechter;
Tribunale - gewone rechtbank;
Corte di Apello - hof van beroep;
Corte di Cassazione - hof van cassatie.

Onderwijs

Het Italiaanse onderwijs heeft de volgende leerwegen:
Scuola dell'Infanzia (voorheen Scuola Materna (kleuterschool). Niet verplicht
Scuola Primaria (voorheen Scuola Elementare (basisschool), van 6 tot 11 jaar, wordt afgesloten met het behalen van een getuigschrift basisonderwijs.
Scuola secondaria di primo grado of Scuola Media; voortgezet onderwijs van de eerste fase, van 11 tot 14 jaar, dat men afsluit met het behalen van het middenschooldiploma.
Scuola secondaria di secondo grado of Scuola Secondaria Superiore; voortgezet onderwijs van de tweede fase, van 14 tot 19 jaar, dat men afsluit met het staatsdiploma (Maturità).
Università; alle hoger onderwijs in Italië is universitair, er is dus geen onderscheid tussen HBO en WO, zoals in Nederland. De universiteit wordt afgesloten met een doctoraal examen (Laurea).

Politiek

Als tegenstanders en bestrijders van het fascisme en nationaal socialisme konden de socialisten en communisten tijdens en vlak na de Tweede Wereldoorlog rekenen op grote steun van de bevolking. Bij de eerste naoorlogse verkiezingen (voor een tijdelijke regering die een nieuwe grondwet moest schrijven) kregen de socialisten en communisten samen de meeste zetels. Toch waren het de christen-democraten (Democrazia Cristiana) die onder leiding van Alcide de Gasperi de leiding namen in het eerste naoorlogse kabinet. Aanvankelijk nam De Gasperi de communisten en socialisten in zijn katholieke kabinet op, maar in 1947 werkte hij de communisten eruit, evenals het deel van de socialisten dat met de communisten wilde blijven samenwerken. Uit angst voor het gevaar dat door toedoen van de communisten Italië een stalinistische koers zou gaan varen of, nog erger, zich zou aansluiten bij het Oostblok, werden de communisten in het vervolg buiten de regering gehouden. Daarvoor gebruikte de Italiaanse regering alle legale middelen en, zoals later zou blijken, ook illegale. De Verenigde Staten steunde deze politiek van harte. Dat de linkse partijen een gevaar vormden voor de democratie, werd ook door de kerk luidkeels verkondigd. Het gevolg was dat het Sociaal Communistisch Volksfront bij de verkiezingen van 1948 nog maar 31% van de stemmen kreeg, tegen 48,5% voor de Democrazia Cristiana. Veilig in het midden van het politieke spectrum, met een trouwe katholieke achterban en gesteund door het machtige Vaticaan, kon de Democrazia Cristiana de volgende 46 jaar in Italië de lakens uitdelen.

Tot het begin van de jaren '90 hielden de grote partijen, de Democrazia Cristiana en de Partito Socialista Italiano voorop, zich nauwelijks bezig met het besturen van het land door middel van het parlement en de ministers maar via hun eigen geledingen in de door en door verzuilde maatschappij. De partijen versterkten hun macht en invloed op de samenleving door iedereen aan zich te verplichten die macht en invloed had. Zo kregen ze alles onder controle, banken, staatsbedrijven, gezondheidszorg, media enz.
Met een gemiddelde van meer dan één regering per jaar was de Italiaanse Republiek een uitzonderlijk instabiel land in politiek opzicht. Geen van de politieke partijen slaagde er meer in een absolute meerderheid te behalen met het gevolg dat er altijd coalities moesten worden gevormd. Doordat de communisten stelselmatig buiten de regering werden gehouden, bestonden die coalities altijd uit de machtige Democrazia Cristiana en een aantal kleinere partijen (meestal vier). Het regeerakkoord was een compromis tussen de programma's van de verschillende coalitiepartijen. Doordat zoveel partijen het eens moesten worden, was het regeerakkoord altijd oppervlakkig. Veranderingen konden pas tot stand gebracht worden na moeizame en langdurige onderhandelingen tussen de Democrazia Cristiana en haar coalitiepartners. De regeringen waren daardoor weinig slagvaardig. Wanneer er iets gebeurde tegen de zin van een van de coalitiepartners, dan zegde die zijn medewerking op en het kabinet viel. Dit gebeurde gemiddeld eens in de elf maanden. Er werd dan na weken of maanden onderhandelen een nieuw regeerakkoord gesloten. Oude ministers bestegen nieuwe posten, de kaarten waren geschud maar het spel ging onveranderd voort... tot rond 1990 het systeem begon te kraken en de eerste scheuren verschenen.

In de maatschappij nam begin jaren '90 het verzet tegen het partijensysteem toe. Iedereen wachtte ongeduldig op politieke hervormingen die het land moesten bevrijden van maffia, corruptie, de onderontwikkeling van het zuiden, een niet-werkende dienstensector en al die andere plagen. Met het verdwijnen van het IJzeren Gordijn in 1989 verdween ook de angst voor het communisme, waarvan de Democrazia Cristiana zo lang haf geprofiteerd. De communistische partij veranderde haar naam in Links Democratische Partij (Partito Democratico della Sinistra) en was opeens niet eng meer (het radicale deel van de communisten stapte uit die nieuwe partij en richtte de Rifondazione Comunista op).
Een aantal rechters, onder aanvoering van Antonio di Pietro, durfde hardop te beweren dat zowel het bedrijfsleven als het politieke systeem door en door corrupt waren. Ze hadden het lef het deksel van de beerput te halen en begonnen met een schoonmaakoperatie die de titel 'Operatie Schone Handen' kreeg. Eind '92 voelden de rechters zich sterk genoeg om de echte grote jongens aan te pakken, de topfiguren van het oude regime, zoals de leiders Caf (Craxi, Andreotti en Forlani in één woord genoemd). Het falen en de corruptie van het oude politieke systeem werden gaandeweg zó duidelijk aangetoond dat de partijen en politici (en ook de ondernemers) die er het meest bij betrokken waren, niet veel anders konden dan het veld ruimen. De Democrazia Cristiana en de Partito Socialista Italiano verdwenen en nieuwe partijen werden opgericht, zoals de Lega Nord (die van Noord Italië een onafhankelijke staat wil maken) en Forza Italia ('Hup Italië' - de partij van Mediamagnaat Silvio Berlusconi, een partij voor vrije jongens die echter vooral opgericht lijkt te zijn om de belangen van de familie Berlusconi te behartigen). Uit de as van de Democrazia Cristiana ontstonden tal van nieuwe partijen, waarvan de Partito Popolare Italiano (PPI) en het Centro Cristiano Democratico (CCD) de belangrijkste waren (maar ook deze partijen gingen in 2002 weer op in andere).
De veranderingen waren zo groot en gingen zo snel dat wel gesproken werd van een Italiaanse Revolutie.
In 1993 werd de kieswet veranderd van een proportioneel stelsel (het aantal zetels hangt direct af van het aantal stemmen), naar een gedeeltelijk districtenstelsel (in ieder district wint de kandidaat met de meeste stemmen) met het doel van de vele splinterpartijen af te komen en de partijen te dwingen tot stembuscoalities (samenwerking van partijen vóór de verkiezingen). Een deel van de stemmen werd immers per kiesdistrict uitgebracht op één kandidaat per partij of coalitie. Alleen de kandidaat die de meeste stemmen kreeg veroverde een zetel. Een kandidaat die de stemmen voor verschillende partijen kreeg, had natuurlijk veel meer kans te winnen dan een kandidaat die voor slechts één partij stond. Zo ontstonden twee 'blokken', een linkse en een rechtse coalitie. In 2006 werd het kiesstelsel opnieuw veranderd (zie uitleg bij 'de overheid'), maar de twee coalities bleven bestaan. Aanvankelijk heette de linkse coalitie L'Ulivo (De Olijfboom) en de rechtse coalitie Polo per le Libertà (Pool voor de Vrijheden). Bij de verkiezingen van april 2006 heette de linkse coalities L'Unione (De Eenheid - Romano Prodi) en de rechtse coalitie Casa delle Libertà (Huis van de Vrijheden - Silvio Berlusconi). In 2008 werden deze namen niet meer gebruikt.

Na de verkiezingen van april 2008 was de zetelverdeling in de Kamer van Afgevaardigden als volgt:

Partijen Stemmen % Zetels
Partito Democratico 12.092.998 33,2 217
Di Pietro Italia dei Valori 1.593.675 4,4 29
Totaal coalitie Walter Veltroni 13.686.673 37,6 246
Il Popolo della Libertà 13.628.865 37,4 276
Lega Nord 3.024.522 8,3 60
Movimento per l'Autonomia - All. per il Sud 410.487 1,1 8
Totaal coalitie Silvio Berlusconi 17.063.874 46,8 344
Unione di Centro
2.050.319 5,6 36
Südtiroler Volkspartei
147.666 0,4 2
Aut.Lib.Democratie
23.311 0,1 1
Sinistra Arcobaleno
1.124.418 3,1 -
La Destra - Fiamma Tricolore
885.229 2,4 -
Ps
355.581 1,0 -
Pcl
208.394 0,6 -
Sinistra Critica
167.673 0,5 -
Aborto? No, grazie
135.578 0,4 -
Per il Bene Comune
119.420 0,3 -
Forza Nuova
108.837 0,3 -
Pli
103.760 0,3 -
Unione Democratica per i Consumatori
91.486 0,2 -
Grilli Parlanti
66.844 0,2 -
M.E.D.A.
16.449 0,0 -
Ps d'Az
14.856 0,0 -
Die Freiheitlichen
28.347 0,1 -
Il Loto
1.799 0,0 -
L'Intesa Veneta
2.388 0,0 -
Lega per L'Autonomia
14.003 0,0 -
Lega Sud
4.346 0,0 -
Liga Veneta
31.353 0,1 -
Mov. P.P.A.
945 0,0 -
Pac
2.049 0,0 -
Sardigna Natzione
7.182 0,0 -
Union Für Südtirol
12.836 0,0 -
Altri 74.925 0,2 -
Bron: La Repubblica

© COPYRIGHT  2006    BELPAESE.NL     N.JONGENEEL

Bevolking

Samenstelling

Genetisch onderzoek heeft aangetoond dat de Italianen hoofdzakelijk afstammen van vier voor-Romeinse volken: de Grieken, de Liguriërs, de Osco-Piceniërs en de Etrusken. De Romeinen en de vele bezetters die Italië tijdens en na de Romeinse tijd nog heeft gehad, hebben relatief weinig sporen achtergelaten. De Feniciërs, Kelten, Byzantijnen, Longobarden, Arabieren, Noormannen, Duitsers en alle andere bezetters namen wel de macht over, maar de migratie die daarmee gepaard ging was te gering om een genetisch stempel te drukken op de Italianen. Desalniettemin zijn er in Italië veel mensen met een erg Noord-Europees of Arabisch uiterlijk, die wel degelijk lijken af te stammen van de vroegere bezetters.
Italië is lange tijd een emigratieland geweest, maar nu is het een immigratieland. De laatste jaren neemt die immigratie flink toe (van 1 per 1000 inwoners in het jaar 2000 tot 10,4 in 2003). Dat moet ook wel, want zonder emigratie zou de bevolking van Italië krimpen (Italiaanse vrouwen krijgen gemiddeld slechts 1,33 kind). Op 1 januari 2005 was 4,1% van de inwoners van Italië van buitenlandse afkomst. 
De verdeling was toen als volgt:

Gebied/land van herkomst

Aantal

Europese unie

206.649

Overig Oost-Europa (voornamelijk Albanië en Roemenië)

903.132

Overig Europa

12.495

Afrika (voornamelijk Marokko, Tunesië en Senegal)

641.755

Azië (voornamelijk China en de Filippijnen)

405.027

Noord-Amerika

16.521

Zuid-Amerika (voornamelijk Ecuador en Peru)

213.522

Oceanië

2.460

Totaal

2.402.157

Bron: ISTAT

Noord-Afrikaanse immigranten in Genua.

Processie in de Abruzzen.

De steden met de grootste aantallen immigranten zijn: milaan, Turijn, Genua, Brescia, Bologna, Verona, Padova, Modena, Reggio nell'Emilia, Rome, Florence en Prato.Italië heeft te kampen met de sterkste vergrijzing van heel Europa. In 2004 was al 19,2% van de bevolking ouder dan 64 jaar (Nederland 13,8%)

Religie

In het verdrag van Lateranen (1929) werd vastgesteld dat de rooms-katholieke religie de staatsgodsdienst werd. In 1984 werd dat weer ongedaan gemaakt. Omdat de italiaanse hoofdstad ook het centrum van de katholieke wereld is, blijft de invloed van het katholicisme echter zeer groot. Van de Italianen is volgens het Vaticaan 98% katholiek. 87,8% zegt zelf dat te zijn en slechts 36,8% is praktiserend. Alle andere religies vormen een kleine minderheid (700.000 moslims, 140.000 Jehova's getuigen, waldenzers). De nieuwkomers in Italië hebben vaak andere religies dan de rooms-katholieke.
De verdeling is ongeveer als volgt:

Moslims

33%

Katholieken

22,6%

Orthodoxen

20,3%

Protestanten

4,7%

Hindoes

2,4%

Joden

0,3%

Bron: Eurispes

Feestdagen

1 januari (Nieuwjaarsdag)
6 januari (Epifania)
Paaszondag en tweede paasdag (pasquetta)
25 april (bevrijdingsdag)
1 mei (Dag van de Arbeid)
2 juni (Feest van de Republiek)
15 augustus (Maria Hemelvaart - de dag erna ook bijna alles gesloten)
1 november (Allerheiligen)
8 december (Maria Onbevlekt Ontvangen)
25 en 26 december (Kerst en Sint Stephanus)

Taal

Het Italiaans is een Romaanse taal die deel uitmaakt van de Indo-europese talen. De Romaanse talen hebben zich ontwikkeld uit het Latijn.
Het moderne Italiaans is, net als alle andere nationale talen, een dialect dat het tot landstaal heeft geschopt. Het Italiaans was het dialect dat in de renaissance door belangrijk geleerden en schrijvers werd gebruikt, zoals Dante, Petrarca en Boccaccio. Hun Italiaans werd de standaard voor beschaafd taalgebruik. Het was de taal van Florence, aangevuld met Siciliaanse, Franse en Latijnse woorden.
Sinds er nationale televisie bestaat, en de Italianen daar een groot gedeelte van de dag naar kijken, spreken bijna alle Italianen Italiaans. Maar daarnaast worden er nog vele dialecten en andere talen gesproken.

Belangrijkste in Italië gesproken talen en dialecten

Italiaans

55.000.000 (1998)

Lombardisch

8.671.210 (1976)

Napolitaans-Calabrees

7.047.399 (1976)

Emiliano-Romagnolo

3.531.780 (1987)

Siciliaans

4.680.715 (1976)

Piëmontees

3.000.000 (1976

Venetiaans

2.109.502 (1976)

Ligurisch

1.853.578(1976)

Sardisch

1.500.000(1977)

Friulaans

600.000(1976)

Duits

225.000(1987)

Frans

100.000(1987)

Sloveens

100.000(1987)

Provençaals

100.000(1990)

Albanees

100.000(1987)

Frans-Provençaals

70.000(1971)

Ladinisch

35.000(1976)

Catalaans

21.629(1987)

Grieks

20.000(1987)

Bron: De Judicibus


© COPYRIGHT  2006    BELPAESE.NL     N.JONGENEEL

Economie en werk

Italië leefde tot de tweede wereldoorlog voornamelijk van de landbouw. Daarna is de industrie tot ontwikkeling gekomen en is het land uitgegroeid tot een van de belangrijkste industrielanden ter wereld (lid van de G8). De tertiare sector groeit nu echter het snelst. Van de beroepsbevolking is 4,4% werkzaam in de landbouw, 30,6% in de industrie en 65% in de dienstverlening. Het zwaartepunt van de industrie ligt in de zogenaamde industriële driehoek (Milaan, Turijn, Genua).
Italië exporteert veel levensmiddelen (deegwaren, sauzen, kaas, vleeswaren, koffie, wijn, likeuren), textiel, kleding, lederwaren, artikelen van rubber en kunststof, machines en mechanische (huishoudelijke) apparaten, auto's en voertuigen.
Garage in Tropea, Calabrië.
Kleinschalig garagebedrijf in Tropea, Calabrië.

Het land is voor 75% afhankelijk van buitenlandse energie en kocht in 2004 voor ruim 29 miljard euro aan brandstof in het buitenland. De olieprijs heeft dus grote invloed op de Italiaanse economie (een derde deel van de olie komt uit Libië - Italië is mede daarom nogal gehecht aan een goede relatie met de Noord-Afrikaanse buren). Ook voor grondstoffen is Italië erg afhankelijk van het buitenland.

De ruggengraat van de Italiaanse economie wordt gevormd door kleine zelfstandigen. Italië heeft ruim 4 miljoen bedrijven en dat is, in verhouding tot het inwoneraantal, het grootste aantal van Europa. Van die bedrijven heeft 98% minder dan twintig werknemers. Er zijn veel familiebedrijven bij. Zo'n dertig procent van de beroepsbevolking werkt zelfstandig, de duizenden zwarte bedrijfjes niet meegerekend.
Door die kleinschaligheid is het Italiaanse bedrijfsleven flexibel, origineel, kent het veel variatie en levert het hoge kwaliteit. De kleine bedrijven geven de Italiaanse economie zijn grote veerkracht. Het bedrijfsleven is echter ook slecht georganiseerd en inefficiënt en de vraag is of die kleine bedrijven in de wereldmarkt stand kunnen houden. China is een geduchte concurrent geworden, maar voorlopig kunnen de Italiaanse bedrijven nog profiteren van het imago van stijl, goede smaak en kwaliteit en de prestigieuze merknamen die dat heeft opgeleverd. Opvallend is dat in elkaars nabijheid vaak veel bedrijven te vinden zijn die hetzelfde produceren. Er zijn zelfs hele steden of streken met een bepaalde ‘specialiteit’ zoals schoenen, meubels of kleding.

© COPYRIGHT  2006    BELPAESE.NL     N.JONGENEEL

Verkeer

Welcome in Italy, Rome
Op de Autostrada del Sole.

In Italië zijn de afstanden groot. Bovendien ligt een groot deel van het schiereiland ver van het centrum van Europa. Goede verbindingen zijn daarom van groot (economisch) belang. De auto wordt het meest gebruikt. In Italië rijden 34 miljoen auto's rond (op 58,6 miljoen inwoners). Italië heeft Autosnelwegen (Autostrade, 6.487 km), Rijkswegen (Strade Statali, 21.997 km), Regionale en Provinciale wegen (samen 143.545 km) en rondwegen (Raccordi, 419 km). De autosnelwegen worden door het bedrijf Autostrade s.p.a. beheerd. Om op deze wegen te mogen rijden, moet tol worden betaald. De meeste Strade Statali worden door de ANAS onderhouden. (vroeger: Azienda Nazionale Autonoma delle Strade Statali - nu: Azienda autonoma statale della strada).
Het rijgedrag van Italianen is nog al eens onbezonnen. Het aantal ongelukken is in 2003 echter met 6% afgenomen, wellicht door invoering van het puntenrijbewijs. Toch waren er nog 6.015 verkeersdoden te betreuren.
De autosnelwegen zijn uitstekend van kwaliteit. Van de overige wegen laat de kwaliteit nogal eens te wensen over. Een slecht wegdek en een slechte markering zijn - zeker in het zuiden - meer regel dan uitzondering.
In een groot land is het luchtverkeer ook heel belangrijk. De 52 Italiaanse luchthavens verwerkten in 2004 ongeveer 100 miljoen passagiers. Daarvan maakte 46,2% een binnenlandse vlucht
De staatsspoorwegen (Ferrovie dello Stato)beschikken over 15.915 km spoor, maar er zijn ook veel kleine, regionale spoorwegmaatschappijen. In 2004 reisden 733 miljoen passagiers met de trein. Per reis legden zij gemiddeld 67,2 km af.
Tenslotte stapte men ook nog eens 82,6 miljoen keer op de boot.

Externe internetbronnen:

© COPYRIGHT  2006    BELPAESE.NL     N.JONGENEEL

Kunst

Colosseum, Rome
Colosseum

In de ontwikkeling van de westerse kunst heeft Italië tot de 18e eeuw de hoofdrol gespeeld. De basis daarvoor werd gelegd door de Romeinen. In de beeldende kunst brachten de Romeinen het streven naar ideale harmonie van de Grieken en de uitdrukkingskracht van de Etrusken samen tot een levendige, naturalistische vormgeving die een zeer grote beheersing laat zien van de techniek, maar betrekkelijk weinig ruimte overlaat aan de fantasie. De Romeinse architectuur was ingenieurskunst die met technische hoogstandjes was gericht op praktisch nut en het tonen van de grootsheid van de Romeinse keizer en zijn volk. De Romeinse gebouwen waren rijk versierd met decoraties die vooral aan de Griekse bouwkunst waren ontleend.
Met de opkomst van het christendom in de derde eeuw, veranderde ook het karakter van de kunst. De grote mate van natuurgetrouwheid, zo kenmerkend voor de Romeinse kunst, verdween langzamerhand. Dit kwam enerzijds door het verdwijnen van het vakmanschap, in de late Romeinse tijd - en anderzijds doordat de vlotte stijl, waarmee de Romeinen zo treffend de aardse werkelijkheid in beeld konden brengen, niet voldeed om het hemelse weer te geven. De christelijke kunst zocht naar een stijl die statig, verheven, niet van deze aarde was. Na het uiteenvallen van het Romeinse rijk zou de kunst van het oostelijk deel, die naar de hoofdstad Byzantium de Byzantijnse kunst genoemd wordt, nog vele eeuwen lang de norm zijn voor de kunst op het Italiaanse schiereiland. De nieuwe doopkapellen, grafkapellen en kerken werden versierd met schitterende fresco's en vooral mozaïeken die nog altijd mysterieus fonkelen in het schaarse licht van de kaarsen en het weinige daglicht dat door de kleine ramen naar binnen valt. Een strenge Christusfiguur, als heerser over alles, rijen apostelen, engelen en heiligen die met grote ogen de eeuwigheid inkijken en scènes die weliswaar wat houterig overkomen, maar aan duidelijkheid niets te wensen overlaten. De architectuur van de vroege middeleeuwen bestaat in Italië voornamelijk uit hergebruikt Romeins bouwmateriaal en heeft weinig bijzondere kunstwerken voortgebracht. De beeldhouwkunst vertoonde grote verwantschap met de versieringen die de Germanen aanbrachten op kleine voorwerpen zoals bandvlechtwerk en dierornamentiek.
Rond het jaar 1000 ontstond in het westen de romaanse bouwstijl. Een stijl die weliswaar sterke verwantschap vertoont met architectuur in het oosten, met name in Armenië, maar desondanks als nieuwe, West-Europese stijl wordt beschouwd. Ook in de schilderkunst waren er ontwikkelingen. In Italië maakten sommige schilders zich enigszins los van de Byzantijnse strengheid en gingen voorstellingen maken, in fresco of mozaïek, maar ook als illustraties in boeken, die veel levendiger en vertellender zijn. De beeldverhalen op de kerkmuren waren immers in de eerste plaats 'preken zonder woorden' die aan de kerkbezoekers de verhalen moesten vertellen. Centrum van deze vernieuwing was de Benedictijner abdij van Montecassino, halverwege Rome en Napels. In de romaanse beeldhouwkunst van Italië blijven de fantastische gedrochten die de Franse beeldhouwkunst domineren, grotendeels weg. Favoriet zijn daarentegen heiligen, profeten, koningen en verhalen uit Genesis en de Evangeliën. Die worden meestal schematisch en onbeholpen weergegeven, maar soms ook met een enorme uitdrukkingskracht.
Basilicata
In de renaissance was de klassieke oudheid de belangrijkste inspiratiebron.

De opkomst van de steden ging gepaard met een groeiend zelfbewustzijn van de burgers, het stadsbestuur en de geestelijkheid in de stad. Er ontstond een nieuwe kunst, die veel meer van de waarneming en de ervaring uitging. De grootste vernieuwer in de schilderkunst was Giotto di Bondone, die erin slaagde door handelingen, uitdrukkingen en gebaren zijn figuren met elkaar in relatie te brengen zodat er toneelachtige scènes zijn ontstaan. Bovendien slaagde hij erin ruimte suggereren in het platte vlak, door een soort perspectief toe te passen. De ijle, verticale gotische architectuur, zo typisch voor de Franse en Duitse kathedralen, werd in Italië in een zeer sobere versie verspreid door de Franciscanen en Domenicanen. De gotische beeldhouwkunst van Italië begonnen belangstelling te tonen voor de klassieke beeldhouwkunst.
De belangstelling voor de oudheid werd in de 15e eeuw algemeen. Het zelfvertrouwen burgers en de rijkdom van de steden bereikte een hoogtepunt. De nieuwe elite van rijke burgers brak met de tradities van de oude landadel en zocht aansluiting bij de glorie van het oude Rome. De kunst van de oudheid werd nieuw leven ingeblazen, vandaar ook de naam: renaissance = wedergeboorte. De 15e en de 16e eeuw brachten een hele stoet van voortreffelijke kunstenaars voort, waarvan de beroemdste Rafaël, Leonardo da Vinci en Michelangelo waren.
Als gevolg veranderde in de 16e eeuw de rol van de kunstenaar. De katholieke kerk wilde zoveel mogelijk middelen, dus ook de kunst, inzetten om het volk te overtuigen van de de grootsheid en waarheid van het klassieke geloof. Met een sterk illusionisme, theatrale effecten en de weergave van heftige emoties, speelden de kunstenaars in op deze wens. In de architectuur werd speels gevarieerd op de klassieke vormentaal. Zuilen werden verdubbeld, lijstwerk verkropt, timpanen overlapten elkaar en er werden uitbundige composities gemaakt van gewelfde, holle en bolle vormen. Overal verrezen koepels.
Ongeveer tegelijkertijd met de eerste barokkerk ontstond ook een andere typisch Italiaanse kunstvorm: de Opera. Terwijl Italië vanaf de 17e eeuw de leidende rol op het gebied van de beeldende kunsten en de architectuur moest afstaan aan, bleef het - letterlijk - toonaangevend op muziekgebied.

© COPYRIGHT  2006    BELPAESE.NL     N.JONGENEEL

Media

Edicola
Krantenkiosk in Rome.

Censuur is grondwettelijk verboden en het pluralisme in de informatievoorziening, en dus een objectieve nieuwsvoorziening, heeft men getracht te waarborgen door wet 103 van 14 april 1975, die voorziet in een parlementaire controle (van alle partijen, dus ook de oppositie) op de informatie van de RAI (staatstelevisie). Dit leidde niet tot de gewenste pluriformiteit maar tot verzuiling (lottizzazione) van de publieke zenders. Landelijke uitzendingen bleven voorbehouden aan de staat en commerciële stations mochten alleen regionaal uitzenden. Berlusconi omzeilde deze wet door dezelfde programma's gelijktijdig via heel veel regionale zenders uit te zenden. In 1985 dwarsboomde premier Bettino Craxi, een goede vriend en beschermer van Berlusconi, de magistraten die deze illegale praktijken wilden aanpakken, met een decreet dat spottend het decreet Berlusconi werd genoemd. Met de wet Mammì (223, 6 augustus 1990) werd de commerciële televisie gelegaliseerd en geregeld. Berlusconi kreeg daardoor nog meer invloed op de media. In 1994 werden daarom maatregelen getroffen tegen monopolie- en kartelvorming.
Cameraman van de RAI, Radiotelevisione Italiana.
Een cameraman ven de RAI (Radiotelevisione Italiana) aan het werk op de Campo dei Fiori in Rome.

Via de ether wordt in Italië landelijk uitgezonden via de volgende tien zenders. Drie publieke zenders: Rai Uno, Rai Due en Rai Tre. Verder vier commerciële zenders van het bedrijf Mediaset (Berlusconi): Canale5, Italia1, Rete4 en Boing (kinderprogramma's). Tenslotte nog drie andere commerciële zenders waarin het telefoonbedrijf Telecom Italia een meerderheidsbelang heeft: La7 en MTV Italia, en - sinds 2006 - FLUX. Daarnaast heeft Mediaset nog een zender waarmee je thuis inkopen kunt doen (mediashopping) en zijn er vele zenders die alleen via de satelliet uitzenden. Naast de landelijke televisie is er in Italië volop ruimte voor provinciale of regionale zenders.
Wat voor de televisie geldt, geldt ook voor de radio. Er zijn drie nationale radiozenders en duizenden provinciale, regionale en particuliere plaatselijke radiostations.

De televisie is in Italië een zeer belangrijk medium. Italianen kijken drie uur per dag televisie en de rest van de dag staat bij veel mensen de televisie wel aan, maar wordt er niet gekeken.
Slechts weinig mensen lezen de krant. Voor een land met 58,5 miljoen inwoners zijn de oplages van de grootste kranten dan ook aan de magere kant (ter vergelijking: de Telegraaf 895.000, Volkskrant 327.000). Opvallend is ook dat in de top 10 twee kranten staan die uitsluitend over sport gaan.

Titel

Oplage

Corriere della Sera

623.832

La Repubblica

591.899

La Gazzetta dello Sport

331.402

La Stampa

304.580

Corriere dello Sport - Stadio

236.106

Il Messaggero

228.809

Il Giornale

207.595

Il Resto del Carlino

165.524

La Nazione

137.765

Tuttosport

112.099

Il secolo XIX

109.983

Il Gazzettino

98.279

Bron: www.pandemia.info (cijfers april 2005 - maart 2006)

© COPYRIGHT  2006    BELPAESE.NL     N.JONGENEEL

Sport

In de Italiaanse samenleving is sport zeer populair, vooral onder jongeren. Voetbal is de sport die het meest wordt bekeken en door jongens en mannen het meest wordt beoefend. Het Italiaanse nationale voetbalelftal is vier maal wereldkampioen geworden, de laatste keer in 2006. De meest beoefende sport onder meisjes is volleybal. Ouderen beoefenen het liefst le bocce, de Italiaanse variant van het Jeu des Boules. Hoewel er in Italië niet veel gefietst wordt is de wielersport er ook heel populair. De Ronde van Italië (Giro) en Milano-San Remo (La Primavera) zijn bekende wielersportevenementen. De autosport (formule 1) past goed bij de machocultuur van veel Italiaanse mannen en jongens. Nog steeds is zevenvoudig wereldkampioen Michael Schumacher met zijn Ferrari de grote held van snelheidsminnend Italië. Beroemde formule 1-circuits zijn de Autodromo Nazionale Monza (Monza) en de Autodromo Enzo e Dino Ferrari (Imola).

De sportieve opvoeding van de Italiaanse jeugd komt vrijwel geheel voor rekening van particuliere verenigingen, al is er wel bewegingsonderwijs op scholen. De meeste wedstrijdsporten in Italië worden gecoördineerd door het Italiaanse Nationaal Olympisch Comité (CONI - Comitato Olimpico Nazionale Italiano). De Italiaanse sport is voor de financiering voor een belangrijk deel afhankelijk van de voetbaltoto. De introductie van nieuwe staatsloterijen en de legalisering van weddenschappen heeft bij de CONI, en in de Italiaanse sportwereld in het algemeen, een grote financiële crisis veroorzaakt.
De CONI krijgt bovendien het verwijt alleen belangstelling te hebben voor de economisch aantrekkelijke topsport en te weinig aandacht te schenken aan de logistieke en financiële problemen van de amateursport, die toch 90% van het totaal uitmaakt.

Voetbalclubs die landskampioen zijn geweest

Club

Keren landskampioen

Verloren finales

Juventus

9

4

Roma

7

5

Fiorentina

6

4

Inter

5

5

Milan

5

7

Torino

5

9

Lazio

4

1

Sampdoria

4

2

Napoli

3

4

Parma

3

2

Bologna

2

1

Atalanta

1

2

Genoa

1

1

Venezia

1

1

Vado

1

-

Vicenza

1

-


© COPYRIGHT  2006    BELPAESE.NL     N.JONGENEEL

 
Volken en stammen in de oudheid
Ænotri, Æqui, Apuli, Aurunci (Aurunciërs), Ausones, Bruttii (Bruttiërs), Calabri, Campani, Caraceni, Chaones, Daunii (Dauniërs), Elymi (Elymiërs), Ernici, Etrusci (Etrusken), Euganei, Falisci, Frentani, Hernici, Hirpini, Japyges, (Iapygiërs), Itali (Italliërs), Italioti, Latini (Latijnen), Leponti, Leutarni, Liburni, Ligures (Liguriërs), Leucani (Lucaniërs), Marrucini, Marsi, Messapii (Messapiërs), Osci (Osken), Poediculi, Pelasgi (Pelasgen), Peligni, Pentri, Peucetii (Peucetiërs), Picentes (Piceniërs), Sabini (Sabijnen), Sanniti (Samnieten), Sardi (Sardijnen), Sicani (Sicaniërs), Sicelioti, Siculi (Siculiërs), Sidicini, Taurini, Tyrrheni (Tyrrheners), Umbri (Umbriërs), Veneti (Veneten), Vestini, Volsci (Volsker)...en nog veel meer (Latijnse naam, gevolgd door de Nederlandse voor zover gangbaar).

Informatie elders op internet


BACK   Pagina precedente                   PRINT Stampa pagina                           HOME Home